(joego'sla:viə) o. [Joego < Serv. jug, zuiden ; Zuid-Slavië] volksrepubliek op de Balkan, bestaande uit 6 landen. Hoofdstad : Belgrado.
1. Aardrijkskundig.
Behalve Slavonië is het bergland met karstverschijnselen en dichte bossen (50%) vooral eikenbossen met varkensteelt. Slavonië, Bosnië en Servië bevatten veel vruchtbaar bouwland dat maïs, tarwe, pruimen (pruimenbrandewijn is volksdrank) levert; Montenegro, [zwarte bergen] is een beboste bergvesting. Joegoslavië heeft een gemengde Slavische bevolking, waarvan 47% tot de Griekse Kerk (meest Serviërs), 35 % tot de Rooms-katolieke (meest Kroaten) en 6% tot de islam (in Bosnië) behoren. Algemene taal : Servisch.