(galva'nismə) o. [Galvani] elektriciteit door een scheikundige werking opgewekt.
Enc.
In 1789 bemerkte Galvani dat vers gevilde kikvorspoten, met koperen haken aan een ijzeren tuinhek opgehangen, telkens wanneer de wind ze met het hek in aanraking bracht, trekkingen vertoonden. Hij meende dit verschijnsel te verklaren door een biezondere elektriciteit in het dierlijk lichaam aan te nemen. Volta echter beweerde (voltaïsme) dat die dierlijke elektriciteit niet bestond, maar dat door de aanraking der verschillende metalen, elektriciteit werd ontwikkeld (aanrakingselektriciteit) en de dierlijke delen daarbij slechts als geleiders dienden. Wat hij bewees door het vervaardigen der voltazuil. Deze bestaat uit in regelmatige volgorde op elkander gestapelde koper- en zinkplaten met daartussen in verdund zwavelzuur gedrenkte lapjes laken. Wanneer Volta de uiteinden (polen) der zuil door een draad verbond, ontstond hierin een elektrische stroom.