Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Fonek

betekenis & definitie

(fonk) (Leopoldl Duits godgeleerde, 0 1865, jezuïet, 1909 organizator en eerste rektor van het door Pius X gestichte Bijbelinstituut te Rome, t 1930 te Wenen; schreef o. a. Wissenschaftliches Arbeiten. fond (f5) m. en o. [Fr. < Lat. fundus] 1. achtergrond, grond : een mooie -. * b. fond, au fond. 2. grond van iemands karakter : zijn is goed. fondament (fonda'ment) o. (-en) [Fr. < Lat. fundamentum, fundere, grondvesten] I.

Eig. grondslag : de -en van een gebouw; het heeft geen het zweeft in de lucht. II. Metf. 1. Scherts, achterste, zitvlak. 2. (grond)beginsel: het waarop de staat rust. fondamenteel (fondamen'ted) bn. (...tele) en bw. ten grondslag liggend, voornaamste : een verschil; ...tele wetten.

< >