Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Faust

betekenis & definitie

1. Eig.

Duits tovenaar uit Zwaben of Thuringen, die in de XVIde eeuw in de Duitse landen rondtrok.2. Metn. drama van Gœthe.

Enc. Om de figuur van Faust werden ook oudere sagen geweven en met toevoegingen en wijzigingen werden die allemaal samen in volksboeken uitgegeven. Ten laatste is Faust geworden tot een verpersoonlijking van de algemene drang bij de mens naar grenzeloze kennis en genot. Om aan die drang te voldoen valt de mens van God af, verkoopt zijn ziel aan de duivel (Mephistofeles) en komt tot het eeuwig verderf. Gœthe verwerkte de sage van Faust tot een schitterend drama.

< >