('fa:lanks) v. (-en) [Gr. phalangx]
I. Eig.
1. Oudh. dichte schaar zwaar gewapenden, in langwerpig vierkante slagorde : de Griekse -.
2. Tgw. in Spanje, op militaire leest geschoeide organizatie van een fascistische partij.
II. Metf. dicht aaneengesloten menigte : tegen de der tegenstanders, was niets aan te vangen.