(emancipeerde, heeft geëmancipeerd) [Fr. < Lat. emancipare]
1. van het vaderlijk gezag vrijmaken, mondig verklaren.
2. uit wettelijke beperkingen vrijmaken: de vrouwen zijn thans geëmancipeerd doordat zij aan het politieke leven kunnen deelnemen.
3. zich -, zich losmaken van alle afhankelijkheid inz. van vooroordelen die de vrouw in haar vrijheid van bewegen belemmerden.