m. [~ Gr. theêin, vloeien]
1. Eig. vocht dat bij avond en 's nachts, op planten enz. neerslaat: de ontstaat na een warme dag, door afkoeling van de waterdamp in de lucht; de wordt geacht uit de hemel te komen. ➝ dag.
2. Metf. donzig waas: de der druiven.