Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Bavo

betekenis & definitie

(’ba:vo) (H.) graaf van Haspengouw, heette eerst Alloynus, werd na de dood van zijn gemalin, door de H. Amandus bekeerd.

Benediktijner monnik in St.-Pietersabdij te Gent, later kluizenaar, ♱ 1 okt. (feest) in de tweede helft der VIIde→ eeuw, Als mansnaam ook : Baaf.

< >