Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Antonius de Grote

betekenis & definitie

(an'to-nius) (H.) ° omstr. 250, kluizenaar in de woestijn Thebaïs, waar hij heftige bekoringen van de duivel had te doorstaan en door het verzamelen van leerlingen de grondvester werd van het kloosterleven, † omstr. 355; afgebeeld met een zwijn (oorspronkelijk met de duivel) daarom: beschermheilige der huisdieren; feest: 17 jan.

< >