(an'ti:ochos) dertien koningen van Syrië uit het geslacht der Seleukiden, waaronder de voornaamste zijn:
I. Soter ('ter) [Gr. verlosser] 281-261, zoon van Seleukos.
II. Theos [Gr. God] 261-246. III. de Grote 223-187, ontving 195 Hannibal, verloor in de (Syrische) Oorlog, door de nederlaag, die Scipio Asiaticus hem 190 bij Magnesia toebracht. Klein-Azië aan Rome. IV. Epiphanos [Gr. de roemrijke] 175-164, verwekte, door zijn verdrukking der Joden, de opstand der Macchabeeën. ➝ Eleazar (2).
V. Eupatoor [Gr. de goede vader] 164-162, moest vrede met de Macchabeeën sluiten. ➝ Eleazar (3).