Op basis van Deut. 24:1-4 is in het vroege jodendom vaak betoogd dat een man zijn vrouw om alles wat hij ‘schandalig’ of ‘onbehoorlijk’ vindt kan wegsturen zonder dat de vrouw het recht heeft hetzelfde te doen. Toch werd in sommige kringen de aanleiding tot echtscheiding streng beperkt, bijv. tot overspel, terwijl ook het recht van de vrouw op het initiëren van echtscheiding hier en daar werd bepleit.
Weerslagen van deze discussies vindt men ook in het Nieuwe Testament (Matteüs 5 en 19; Markus 10; Lukas 16; 1 Korinthiërs 7). In het rabbijnse jodendom wordt bij scheiding het overhandigen van een scheidingsbrief (get) door de man aan zijn vrouw verplicht gesteld.