Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

ZUNDERT, (Groot)

betekenis & definitie

dus genoemd, in onderscheiding van Klein Zundert, waar van wij vervolgens zullen spreeken, is een aanzienlijk Dorp, gelegen aan den gewoonen Rijdweg tusschen de Steden Antwerpen en Breda, in de Baronnie, en op den afstand van ongeveer drie uuren gaans, in het Zuidwesten, van de laatstgenoemde Stad. Hoewel hier zeer veele Roomschgezinden woonen, heeft men ’er tevens eene Kerk ten dienste der Hervormden; het is een vrij aanzienlijk Gebouw, pronkende met een hoogen spitzen Toren.

De Leeraar, welke hier den predikdienst waarneemt, verrigt insgelijks dat werk in het nabuurig Rijsbergen: welke twee Dorpen, daarenboven, in het Burgerlijke, éénen Dingbank uitmaaken. Nu ruim vijftig jaaren geleeden, wierdt het getal der inwooneren van Groot Zundert, van beiderlei sexe, jongen en ouden, op tweeduizend driehonderd en tweeënvijftig begroot. Een weinig buiten Zundert staat een Heerenhuis, het Huis te Laar, ook wel het Hof, genaamd. Het is een aanzienlijk Gebouw, van rondomme uit breede en wijde Graften of Vijvers opgetrokken. Van wegen de menigte van Landerijen, bestaande uit Zaai- en Weilanden, Beemden en Bosschen, tot dit Huis behoorende, brengt het zijnen eigenaar aanzienlijke voorsteelen op.

< >