eene van ouds vermaarde, doch nu zlnts lang verdweenen plaats, waar omtrent de vermaarde LAMBERTUS HORTENSIUS, in eene onultgegeevene beschrljvlng van Naarden, de volgende bijzonderheden heeft aangeteekend. Na den kant der Veenen, ten Oosten van Gooiland, of op den Stichtsche bodem, vertoonde men, nog ten zijnen leeftijde, een klein Eilandtje, ’t welk, van ouds, met een diepe Graft omsingeld en bijkans ongenaakbaar plagt te weezen.
Op dit Eiland zouden twee broeders, befaamde Struikroovers, eene Landhoeve hebben aangeleid, welke zij, naar hunner beiden naam, WER en NER, Wernershofstede genoemd hadden. Wat 'er ook zij van dezen naamsoorsprong, zeker is het, dat ’er een Gestigt van dien naam geweest is, op de aangeweezene plaats, als wordende hetzelve, in de Handelingen over de Grensscheiding tusschen het Sticht van Utrecht en Gooiland, uitdrukkelijk vermeld.Zie L. HORTENSIUS, De Origine et Interitu Neerda. M. S.