Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 02-01-2023

WEMELDINGE

betekenis & definitie

ook wel Wemelinge genaamd, eene Heerlijkheid en Dorp, op het Zeeuwsche Eiland Zuidbeveland, strekkende langs den Noordkant van dat Eiland. De Heerlijkheid, die, door afspoelingen, van tijd tot tijd, veel heeft verlooren in haare uitgebreidheid, wordt thans begroot, aan schotbaar Land, op negentienhonderd drieënvijftig Gemeten, honderdvijfënzestig en eene halve Roede.

Het Dorp heeft ten Noorden een Haventje en Kaai, is in de lengte, in eene dubbele Straat, gebouwd, en bevat ongeveer honderd Huizen. De Kerk staat een weinig buiten het Dorp, en wordt door haaren eigen Leeraar bediend. Van ouds ontmoette men in de Heerlijkheid een Klooster van Adelijke Jonkvrouwen. Nog heden toont men een hoog stuk Lands, waar op het gewijde Gestigt zou gelegen hebben.Zie VAN DER HOUVE, Handvest Kronijk.



WENA, HUIS of HOF

een Gestigt, eertijd onder het regtsgebied van Rotterdam gelegen, waar van de gedagtenis nog heden is overgebleeven in den naam van het Hofpoortje, ‘t welk, uit die Stad, den toegang derwaarts verleende. De Heeren VAN WENA, een al voor lang uitgestorven Geslagt, plagten daar van den naam te ontleenen.

Zie GOUDHOVEN en VAN LEEUWEN.

< >