een aanzienlijk Burger en Koopman te Amsterdam, was de stigter van het van ouds vermaarde Clarissen-Klooster in de gemelde Stad. Bij Brieven van den zesden October des Jaars 1494, te Mechelen geteekend, hadt hij daar toe de toestemming bekoomen van den Roomsch-Koning MAXIMILIAAN en den Aardshertog PHILIPS, als mede, in het volgende jaar, de bevestiging van Pause ALEXANDER DEN VI.
Men weet, hoe het gewijde Gestigt, zedert, tot het tegenwoordige Mannen-Rasphuis en tot het Latijnsche School vertimmerd is.Zie COMMELIN, Beschrijving van Amsterdam.