Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

TEILINGEN, Nieuw

betekenis & definitie

dus genaamd, in onderscheiding van een ander Gestigt van dien naam, waar van wij straks zullen spreeken. Het ontleent zijnen naam van het Geslagt der Heeren VAN TEILINGEN, die ’er de stigters en langen tijd eigenaars van waren, doch uit welker handen het, in den Jaare 1296, door verbeurdverklaaring, kwam aan de Graaflijkheid: om reden dat zij mede deel gehad hadden aan de zamenzweering van GERARD VAN VELZEN, tegen den ongelukkigen Graaf FLORIS DEN V.

Het Huis te Teilingen, welk zij thans bedoelen, legt in Rhijnland, ten Noorden van Leiden, nabij het Dorp Sassenheim, onder ’t welk een voornaam gedeelte van hetzelve behoort. De tijd der stigtinge is geheel onbekend. Het geen ’er zich thans nog van vertoont, is slegts een overblijfzel van het oude gebouw; het bestaat uit een ronden zwaaren Toren, van ongemeen dikke muuren, rondom van een wijde Vijver omgeeven. Zints de verbeurdverklaring van dit Huis, diende het ter woonplaatze van den Luitenant-Houtvester der Graaflijkheid van Holland. Van elders is bekend, dat de rampspoedige JAKOBA VAN BEYEREN, dat zij, van den hoogen rang van Graavinne, tot den ongelijk minder aanzienlijken van Houtvesterin van Holland was vernederd, in de laatstgemelde hoedanigheid, in dit Slot haar verblijf gehouden en ’er haare dagen heeft geëindigd, op den achtsten October des Jaars 1436. Als overblijzels van den ouden tijd, vertoont men ’er nog heden de afbeeldzels van Vrouwe JAKOBA en van haaren lieven en zeer gheminden gheselle FRANK VAN BORSSELEN, nevens eenen Stoel van Eikenhout; als mede de zo genaamde Jakoba’s Kannetjes, van welke wij, in een afzonderlijk Artikel, gesproken hebben.

Tegenwoordig dient het Slot tot eene gevangenis voor de zulken, die de Wetten van het Jagtgeregt geschonden en overtreeden hebben. Want de Luitenant-Houtvester, welke in deezen oord zijn verblijf houdt, heeft zijne wooning in een Huis, naast het Slot, van veel laater herkomste, volgens zommigen in het begin der naastvoorgaande Eeuwe; hoewel anderen meenen, dat het, reeds vroeger gestigt zijnde, in den Jaare 1615 vernieuwd is. Zo het oude als het nieuwe gebouw legt in een aangenaamen oord, omringd van fraai aangelegde Tuinen, Boomgaarden, Singels, Vijvers en Beplantingen, te zamen eene uitgestrektheid van vierentwintig Morgens gronds bestaande. Een Weg, van dit Huis over den Leidschen Trekvaart, door de Ambagten van Voorhout en Noordwijkerhout, tot aan de Noordzee loopende, draagt den naam van ‘s Graavendam: om reden, zegt men, dat wanneer de Graaven van Holland, geduurende hun verblijf op dit Slot, een Zeeluchtje wilden scheppen, zij langs deezen weg, zich na het Strand begaven. Onder de Voorregten, aan het Huis te Teilingen verknogt, behoort, behalven den vrijdom van des Gemeene Lands Middelen en Excijnzen, de uitsluitende vrije Jagt in eene uitgestrektheid van vijftienhonderd Morgens.

< >