is de eenige uit dit Geslagt, welke de Burgemeesterlijke waardigheid bekleed heeft. In den Jaare 1632 wierdt hij Raad en Schepen der Stad Amsterdam, en bekleedde, vervolgens, den laatstgenoemde post, in de Jaaren 1638, 1639, 1641, 1643, 1644, 1646, 1647, 1649, 1650, even als in den Jaare 1647, als Voorzittende Lid, 1652, en, voor de laatste maal, wederom als Voorzitter, in den Jaare 1653, om vervolgens, in den Jaare 1655, over te gaan in het Burgemeesterlijk gestoelte, ’t welk hij vervolgens nog driemaalen, te weeten, in de Jaaren 1659, 1663 en 1665, heeft bezeeten.
Den post van Voorzittend Schepen bekleedde de Heer HENDRIK DIRKSZOON SPIEGEL, toen Prins WILLEM DE II de Stad Amsterdam met een bezoek dreigde; om ‘t welk af te weeren de Vroedschap hem, nevens den Oud Burgemeester JAN KORNELISZOON GEELVINCK en eenen der Sekretarissen na Edam zondt, alwaar zijne Hoogheid zich bevondt, om dezelve het voorgenomen bezoek te ontraaden. Als de Prins, ondanks dit verzoek, binnen de Stad was gekoomen, gebruikte men, onder andere, den Heer SPIEGEL, om de verontschuldiging der Regeeringe in te brengen bij zijne Hoogheid, tegen het verzoek, om, nevens eene Bezending der Algemeene Staaten, in de Vroedschap, gehoord te worden.