Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Schotanus (Petrus Pierius)

betekenis & definitie

SCHOTANUS, (PETRUS PIERIUS) bijgenaamd À SMENGA, in onderscheiding, hoewel een bloedverwant, der voorheen vermelden, die den toenaam À STERRINGA voerden, was Hoogleeraar in de Hebreeuwsche en Grieksche Taal te Leuven, alwaar hij insgelijks, op een vast Jaargeld van den Koning van Spanje, openbaare lessen over de Geneeskunde gaf. Daarenboven bekleedde hij verscheiden waardigheden aan ’t gemelde Hoogeschool, en voerde den titel van Raad van den Aardshertog ALBERTUS van Oostenrijk. De tijd zijns overlijdens is ons niet gebleeken.

Hij leefde nog omtrent het Jaar 1620. Men heeft van hem eenige Geneeskundige Verhandelingen, onder andere Speculum luis pestiferae.Schoten

SCHOTEN, (FRANS VAN) een beroemd Wiskunstenaar, in het begin der naastvoorgaande Eeuwe, gebooren te Leiden, bekleedde den post van Hoogleeraar in de Wiskunde, aan ’t Hoogeschool in zijne Vaderstad; doch op voorwaarde, dat hij, om ook aan zulke Jongelingen, welke alleen hunner Moederspraake kundig waren, gelegenheid te geeven om zich

in die edele Weetenschap te oeffenen, zijne lessen en voorleezingen in de Nederduitsche taale zoude houden. Behalven de Wiskunde in ’t algemeen, stelde de Hoogleeraar VAN SCHOTEN tot eenen voornaamen tak zijner beoeffeninge tot gedeelte van dezelve, welk meer bepaaldelijk over de Krijgsbouwkunde handelt. Als zodanig trok hij, met Prins FREDRIK HENRIK, geleidende het Leger van den Staat, met dien Vorst, meestal te Velde: uit welken hoofde hij ook, des Zomers, van het geeven van onderwijs ontslagen was. Hij overleedt in zijne geboorteplaats, in den Jaare 1646, naalaatende twee Zoonen, die beiden, de een naa den anderen, hem, in ’t Hoogleeraarampt, zijn opgevolgd; de oudste, insgelijks FRANS genaamd, die eene Verhandeling hadt geschreeven, over de Werktuigen om verscheiden Kromme Lijnen op een vlakken grond te trekken, terstond naa zijns Vaders overlijden; de andere, PETRUS genaamd, heeft, naa zijns broeders dood, nog lang het Hoogleeaarsgestoelte bezeeten.

Zie SOERMANS, Academ. Register.

< >