Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Schevelingen

betekenis & definitie

SCHEVELINGEN, bij zommigen ook Scheveningen genoemd, een bekend en zeer vermaard Zeedorp, aan de Hollandsche Kust, in het Haag-Ambagt, ongeveer een half uur gaans van 's Graavenhage. Indien men moge geloof slaan aan de berigten van ’s Lands oude Kronijken, (en van dit gevoelen is de doorgeleerde JUNIUS niet vreemd geweest,) zou Schevelingen niet slegts het Vorstelijk ’s Graavenhage in oudheid te boven gaan, maar ook eertijds merkelijk grooter uitgestrektheid gehad hebben. Van verscheiden zeer aanzienlijke Straaten, met fraaie Huizen bebouwd, wierdt de Plaats doorsneeden.

Een zwaare storm, van hoogen watervloed verzeld, in den Jaare 1470, werkte, gedeeltlijk, den ondergang van het Dorp. Nevens eene groote streek Lands, en een gedeelte der Plaatze, wierden Kerk en Toren onder de Zeegolven begraaven; men wil, dat de plek gronds, op welken, eertijds, de Kerk stondt, op eenen afstand van meer dan tweeduizend schreden Zeewaarts van het tegenwoordige strand moet gezogt worden. Meer dan de helft der Huizen wierdt een prooi der verzwelgende baaren. Omtrent dien zelfden tijd overkwam het Dorp een zwaare ramp, van de zijde van vijandige menschen. Naa dat een goed getal, in een zwaaren storm, op Zee vergaan was, wierden veelen der overgeblevenen, in die onrustige tijden, ter gelegenheid van eenen vijandlijken inval, gevanklijk weggevoerd. Van de honderdnegentig persoonen, het deerlijk overschot der dorpelingen, moest een goed getal tot bedelaarij de toevlugt neemen.

Meermaalen, zints dien tijd, heeft Schevelingen, door hooge vloeden, veel geleeden, als in de Jaaren 1530, 1546, 1551, doch allermeest in den zo genaamden Allerheiligenwatervloed van den Jaare 1570. De gedagtenis, nevens eenige omstandigheden dier gebeurtenisse, heeft men bewaard, op een houten Bord, in de Kerk van Schevelingen opgehangen, waar op men de volgende rijmregels schreef."In ’t jaer van seventig en vyftien hondert,

Gebeurdet hier ’t Scheveling op Alderheiligen dag

’t Zeewater liep in deese Kerk, elks verwondert,

Drie voet en twee duym hoog, als men doen sag,

Ook mede aen den hoogen outaer, hoort dit gewag,

En in de Sakristye en Kerken-Komptoir met list,

Omme werpende met des waters geslag

Eenen grooten swaaren yseren kist.

Men heeft ’er wel hondert 28 huisen gemist,

En weynige synder ongeschend gebleeven;

Die schepen waren door ’t dorp gedreeven,

Doende groote schade; elk maekt daar af mentie,

Drie menschen verdronken gelaeten het leven:

Dus was hier grooten druk beleven,

Waerom het geschiede, laet ik Godt die sententie."

Sints deezen Watervloed is de gedaante van Schevelingen aanmerkelijk veranderd. Want daar de Kerk, naa de overstrooming van den Jaare 1470 gebouwd, binnenwaarts, genoegzaam midden in het Dorp stondt, is zij, door het wegspoelen van huizen, het uiterste gebouw geworden, en staat nu aan den oever der Zee. Uit vreeze voor soortgelijk eenen ramp, heeft men, verscheiden maalen, in beraad geleid, om de Kerk meer binnenwaarts te brengen. Doch, hier omtrent, heeft men nimmer tot een vast besluit kunnen koomen, en zich vergenoegd, door zwaare moeite en kosten, het gebouw voor instorten te behoeden. Geduurende den Spaanschen Oorlog heeft, wijders de Kerk zeer veel geleeden, en was, ’t eenigen tijde, zodanig geschonden, dat men, om de kosten te vinden, om haar tot het gebruik van den openbaaren Godsdienst wederom bekwaam te maaken, zich genoodzaakt vondt, eenige Kerkelijke landerijen te verkoopen. Het getal der Huizen vinden wij, voor ruim vijftig jaaren, op tweehonderd negenënveertig bepaald.

Men heeft ’er een Oude Mannenhuis en een Weeshuis. Behalven de Visscherij, geeft het houden van Herberg of de Tappersneering een bestaan aan een goed getal der Ingezeetenen. De reden daar van is de nabijheid van ’s Graavenhage, en de groote menigte, zo van Haagenaaren, als van andere Landzaaten, die, om het vermaak van een ruim Zeegezigt te genieten, zich derwaarts begeeven.

Bekend, naamelijk, is de vermaarde Schevelingsche Straatweg, die van 's Graavenhage na dit Dorp loopt. De beroemde KONSTANTYN HUIGENS, in aanmerking neemende, dat men, om een zeeluchtje te scheppen alvoorens zijnen weg moest neemen door zwaare en ongemaklijke Duinen, gaf, in den Jaare 1653, daar toe het eerste ontwerp aan de hand.

Ruim tien jaaren verliepen ’er, eer het wierdt te werk gesteld. Naa vooraf verzogt en verkreegen Octroij van hun Edele Groot Mogende, de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, maakte men eenen aanvang op den eersten Maij des Jaars 1664; op den vijfden December des volgenden Jaars 1665 was het werk voltooid. Van de Valbrug in 's Graavenhage tot aan de Duinen van Schevelingen gerekend, beslaat de weg de lengte van negenhonderd en zestien Roeden; de breedte is achttien Roeden; twee Roeden daar van zijn bestraat. Ter wederzijde is de weg met fraaie boomen beplant, die een bekoorlijk lommer uitleveren. De bekende Lustplaats Zorgvliet, aangeleid door den vermaarden Ridder en Raadpensionaris JAKOB KATS, en verscheiden andere fraaie Hofsteden, leggen aan deezen weg.

Zie J. DE RIEMER, Beschr. van 's Graavenhage; H. JUNII, Batavia.

< >