REEWYK, met Randenhurg, of, gelijk men ’t gemeenlijk, bij verkortinge, noemt, Raamburg, is een Dorp, in het Baljuwschap van Voshol, in het gedeelte van Holland, Rijnland genaamd. Onder Reewijk behooren elfhonderd vijfendertig Morgens en vierhonderdvijfentwintig Roeden Lands; het getal der Huizen wordt begroot op honderdvijfentwintig.
De Kerk is oud, met een laagen spitsen Toren, doch wordt door haaren eigen Leeraar bediend. In den Tempel, een klein Distrikt onder Reewijk, heeft nog heden de Heer het Jus primae noctis of Regt van den Eersten Nacht. Dikmaals wordt, in de aloude Geschiedenissen, van dit Regt gesproken. Men verstaat ’er gemeenlijk door, een zo genaamd Voorregt van de Heeren der Plaatzen, Dorpen of Heerlijkheden, om de Bruiden den eersten Nacht te mogen beslaapen, doch ’t welk met geld wierdt afgekogt. Zeker is het, dat de jonggetrouwden, in den Tempel, en misschien ook nog elders, aan den Heere zeker Losgeld betaalen, hoewel dit inzonderheid plaats heeft, wanneer de Bruid niet binnen het Distrikt gebooren is, maar van elders gehaald wordt. Intusschen ontmoeten wij, bij den Heer VAN LOON, een aanneemelijker berigt, wegens den afkoop van den Eersten Nacht, dan het raauwe algemeene gevoelen aan de hand geeft. De Heer VAN LOON naamelijk beweert, dat in de vierde Kerkvergadering van Karthago, gehouden in den Jaare 398, bevolen wierdt, dat alle nieuwgetrouwden, uit eerbied voor den ontvangen Kerkelijken Zegen, den eersten nacht in onthouding moesten doorbrengen: welke onthouding, zedert, door de Fransche Koningen, tot op drie nachten wierdt verlengd. In gevolge hier van zou dus de afkoop van het Regt van den Eersten Nacht niet dienen, om de Bruiden te bevrijden van het bijslaapen der Heeren van Dorpen of Heeerlijkheden, maar om de nieuwgetrouwden te ontslaan van de Onthoudinge, in welke zij de drie eerste nachten, zedert hunnen Trouwdag, moesten doorbrengen.
