Oostzaanen

betekenis & definitie

OOSTZAANEN, een Ambagt of Ban, van merkelijke uitgestrektheid, in het Baljuwschap van Kennemerland, onder Noordholland, bevattende in alles tweeduizend drieëntwintig Morgens en zesennegentig Roeden Lands. In den geheelen Ban telde men, in den Jaare 1732, zeventienhonderd negenentachtig Huizen en honderd vijfenzestig Molens. In het tijdverloop van eene Eeuwe, was het getal der eersten met achthonderdenvijf vermeerderd. Volgens de opgave in den Jaare 1749, stonden, te Oostzaanen alleen, vierhonderd negenendertig Huizen, die Verponding betaalden. Het Dorp Oostzaanen legt omtrent een half uur gaans ten Oosten van de Zaan, en beslaat, in de lengte, van het Zuiden na het Noorden, weinig minder dan een uur gaans. Elk huis staat eenigermaate op zich zelve, tusschen twee Slooten, en van den weg afgescheiden door een wijder Sloot of Vaart, over welken eene menigte Bruggetjes legt, den toegang derwaarts verleenende. De Kerk is een goed gebouw, in het begin der voorgaande Eeuwe gestigt, in de plaats der voorgaande, die, reeds eenigen tijd geleeden, was afgebrand, en eene Parochiekerk plagt te weezen. Zij wordt door haaren eigen Leeraar bediend. De Doopsgezinden, hoewel in deezen oord zeer talrijk, hebben 'er geene Kerk; Roomschgezinden, egter, vindt men 'er veele; zij hebben hunne Vergaderplaats in eene Buurt aan de Zaan, het Kalf genaamd. De Koophandel, welke eertijds hier zeer sterk plagt gedreeven te worden, is, vooral in de laatste jaaren, merkelijk verminderd. Nogthans vindt men 'er nog verscheiden Molens en andere Fabrieken.