Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 09-12-2022

Middelburg (Heerlijkheid)

betekenis & definitie

MIDDELBURG, eene Heerlijkheid of Graafschap, nevens een Steedtje, in Staatsch Vlaanderen, in het Vrije van Sluis. Slegts een gedeelte daar van behoort aan den Staat; het ander gedeelte is, bij het regelen der Grensscheidingen, aan 't Huis van Oostenrijk afgestaan. Het Steedtje Middelburg, een klein uur gaans ten Zuiden van Aardenburg gelegen, was, in den beginne, slegts een Gehugt. PIETER BLADELIN, Schatmeester van de Orde van 't Gulden Vlies, in den Jaare 1446, daar van eigenaar geworden zijnde, omringde het met Muuren en Graften. Zedert is het dikmaals van bezitters veranderd, doch telkens de eigendom geworden van een bijzonderen Graave, welke Stad en Graafschap ter leen houdt, deels van het Vrije van Brugge, deels van het Vrije van Sluis. Geduurende de Oorlogen, welke, van tijd tot tijd, ook deezen Oord beroerden, is het Graafschap, meermaalen, van meesters veranderd, zijnde nu eens in Spaansche, dan in Fransche, en op andere tijden in Staatsche handen gevallen. De Regeering, bestaande uit een Baljuw, een Burgemeester, acht Schepenen en eenen Sekretaris, wordt door den Graaf aangesteld, en is Roomschgezind, behalven twee Schepenen, die door Hun Hoog Mogenden worden verkoozen, en van den Hervormden Godsdienst zijn. De Kerk te Middelburg wordt door de Roomschgezinden gebruikt. De weinige Hervormden oeffenen hunnen openbaaren Godsdienst in het nabij gelegen Eede.

< >