MEEKRAPPEN. Dus noemt men den Wortel van zekere plant, Meede genaamd, welke gedroogd, gemaalen en verder bereid zijnde, om rood te verwen wordt gebruikt. Volgens zommigen zou de Meede geene inlandsche plant, maar oorspronklijk uit de Indiën afkomstig, en door Persie, over Venetien, Spanje en Frankrijk, reeds eeuwen geleeden, herwaarts zijn overgebragt. Zeeland is genoegzaam het eenige Gewest, alwaar, van het kweeken en bereiden van dit gewas, opzettelijk werk gemaakt wordt. Het gewigt der zaake verdient een uitvoeriger verslag.
De Meekrap wordt aangekweekt van Kiemen; dus noemt men de jonge Scheuten, die van de Moederplant afgescheurd, en voorts geplant worden, evens eens als de Dragonplanten, met welke zij de naaste overeenkomst hebben. Dit plukken en planten geschiedt gemeenlijk in het Voorjaar, of in den Voorzomer, naar gelange van het weder. Vooraf wordt de grond zorgvuldig bereid, en verdeeld in lange Bedden van twee voeten breed, door ondiepe Vooren van een gescheiden. Vier of vijf Kiemen worden, over de breedte, naast elkander, in deeze Bedden geplant. Veel oppassens is 'er vast aan het wieden van den grond, en om denzelven van Onkruid te zuiveren. Twee, drie, zomtijds vier jaaren legt de Meede in den grond. 's Winters wordt zij met aarde overdekt. Naa dat de plant lang genoeg heeft geleegen, wordt zij gedolven, en voorts gebragt in Stooven, zijnde vrij groote gebouwen, om gedroogd te worden op doorluchtige latten Zolderingen, boven een Vuuroven, die met Friesche Turf gestookt wordt.
Nog eens wordt zij vervolgens gedroogd op een Eest, zijnde een Gewelf van ongeveer vijftig voeten in de lengte, met een hairen kleed bespreid. Naa deeze behandeling op een Dorschvloer gebragt zijnde, om van de aangedroogde aarde en ander vuilens gezuiverd te worden, wordt de Meekrap gedampt, in een groot uitgehold Blok, door middel van Stampers met ijzer beslagen; welke Stampers aan den gang gebragt en gehouden worden door een Molen, na genoeg gelijk aan eenen Grutmolen. De Meede, dus gedampt zijnde, wordt in drie bijzondere Kuipen gezift: in de eerste Kuip de Korte of Mulle, in de tweede, de Onberoofde of Gemeene, en in de derde, de Fijne Krap; waar naa dezelve in Vaten wordt gepakt. In drie soorten wordt de dus bereide Meede verdeeld: de Krap, die van het Hart der plant gemaakt wordt; de Gemeene, koomende van het Vleesch, welk om het Hart zit; deeze twee soorten, onder elkander vermengd, geeven de Onberoofde Krap. Mul is de naam van de derde soort, die van den Buitenschors of Vellen wordt gereed. Naa dat de Meede in Vaten is gepakt, wordt zij beproefd door beëedigde Keurmeesters, welke toezigt moeten houden op de vereischte zuivering, volgens 't voorschrift van 's Lands Plakaaten, van tijd tot tijd afgekondigd. Het Zeeuwsche Eiland Schouwen is de plaats, alwaar men zich op dit bedrijf inzonderheid toelegt. In Friesland zogt men, omtrent het midden deezer Eeuwe, insgelijks zijn voordeel te doen met het kweeken deezer plant. Doch, met zwaar verlies, vondt men zich wel haast genoodzaakt daar van af te zien.