Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

MAARSBERGEN

betekenis & definitie

eene Heerlijkheid, in het Sticht van Utrecht, in het Kwartier Eemland; zij strekt uit over een gedeelte der Amersfoortsche Bergen, en beslaat eene uitgebreidheid van zeventienhonderd Morgens. In de Heerlijkheid staat een oud Kasteel, zijnde een zwaar vierkant Gebouw, met twee ronde, en even zo veele hangende Torens, op de vier hoeken.

Hoewel zommigen hier eene Abtdij zoeken, heeft het, nogthans, meer waarschijnlijkheids, dat het Huis Maanbergen wel eer eene Lustplaats geweest is van den Abt van Beerne, wiens Abtdij wel eer bij Heusden lag. Niet verre van het Huis legt een Berg, van ouds Fulcosberg genaamd, en nog bij dien naam onder de Landlieden bekend, naar FULCO, Heer van Beerne, en eersten stigter der Abtdije.

< >