Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

LYDIUS, MARTINUS

betekenis & definitie

MARTINUS LYDIUS, de Stamvader van alle de reeds gemelden (BALTHASAR, IZAAC, JACOBUS en JOANNES) gebooren te Lubek, vervolgens Rector in het Kollegie der Wijsheid te Heidelberg, begaf zich van daar na de Nederlanden, om de vervolgingen ter zaake van den Godsdienst, en wierdt Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Franeker, in den Jaare 1576, alwaar hij in den Jaare 1600 overleedt. Hij was een verstandig en gemaatigd Godgeleerde, en keurde zeer ernstig af het gedrag der Leeraaren, welke zich met Staatzaken bemoeiden, en door dezelve op den predikstoel te brengen, de Gemeente tegen de Overheid opstookten Van de zulken, die den streng van den Graave van LEICESTER zeer sterk trokken, plagt hij te zeggen :

„ Deeze luiden hebben ons Branbant en Vlaanderen doen verliezen, en zij zullen, ’t en zij ’er de voorzigtige Magistraat in voorzien, ons ook Holland en Zeeland doen verliezen.”

Ten blijke zijner gemaatigdheid schreef hij eene Verdeediging van ERASMUS.

Zie UITENBOGAART, Kerkl. Hist. BAYLE, Dict. Crit.



LYN, KORNELIS VAN DER

KORNELIS VAN DER LYN, gebooren te Alkmaar, in het begin der voorgaande Eeuwe, vertrok, in de hoedanigheid van Assistent, na Batavia, en zette ’er voet aan land, in den Jaare 1627. Langs de trappen van Onder- en Opper-Koopman, en voorts van Opper-Boekhouder, beklom hij de waardigheid van Buitengewoon’ Raad van Indie. Niet langer dan twee jaaren hadt hij dien post bekleed, of hij wierdt tot Directeur Generaal verheven, en vervolgens tot den hoogsten trap van aanzien en eere, Gouverneur Generaal van Neêrlands Indie. Niet in den gewoonen slenter was de weg, langs welken hij daar toe geraakte. De Heer VAN DIEMEN, zijn Voorzaat, zijn ontslag verzogt hebbende, bekwam, naa lang aanhoudens, hetzelve, op deeze voorwaarde, dat hij den persoon, welken hij, naar zijn oordeel, als het best geschikte voorwerp tot het gewigtig Ampt beschouwde, tot Opvolger zou benoemen. Zijne keuze viel toen op den Heer VAN DER LYN, en wierdt, eerlang, door de toestemming der Kamer van Zeventienen bekragtigd.

In verscheiden Oorlogen was, onder ’s Mans bestuur, de Maatschappij ingewikkeld. De Keizer van Java hadt Batavia tweemaalen belegerd. ’t Gelukte onzen Gouverneur, met den Vorst den Vrede te sluiten. Op Ceylon viel mede niet weinig te doen, om de zaaken op een vreedzaamen voet te brengen, gelijk ook op de Moluksche Eilanden. Zijn laatste bedrijf, was, de demping van eenen opstand op Terrate. Doch deeze bragt hij niet volkomen tot stand, maar hetzulks over aan zijnen Opvolger. De Heer VAN DER LYN, naamelijk, eenig verschil gekreegen hebbende met de Kamer van Zeventienen, onzeker uit welke oorzaak, leide, in de maand October des Jaars 1650, zijn bewind neder, en vertrok, in ’t begin des volgenden jaars , met zijn gezin na het Vaderland; neemende voorts zijn vast verblijf in zijne Geboortestad Alkmaar, alwaar hij, verscheiden maalen, de Burgemeesterlijke waardigheid bekleed heeft. Bij zijne Huisvrouw LEVINA POLETH, welke hij in Indie getrouwd hadt, liet hij geene kinderen naa.

< >