Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HOLLAND (HOF VAN)

betekenis & definitie

HOF VAN HOLLAND, HET OUDste der twee Hooge Geregtshoven in die Provincie, doch onzeker wanneer hetzelve zijnen aanvang heeft gekreegen. Volgens zommigen zoude het opgericht zijn door Koning WILLEM, GRAAF Van Holland, in den Jaare 1250; anderen, daarentegen, meenen dat de herkomst veel laater, en wel in den Jaare 1428, moet gesteld worden.

Doch de tijd der oprichtinge van minder belang zijnde, dan de kennis van de zaak zelve, zullen wij daar van een beknopt verslag mededeelen. Het Hof van Holland, dus bij verkorting genaamd, voert eigenlijk den naam van Hof van Holland, Zeeland en Friesland, dat is, Westfriesland, of Noordholland, om dat het, al van ouds, gelijk nog heden, zijn regtsgebied over deeze drie Gewesten uitstrekte, welke te zamen door éénen Heer of Graaf geregeerd wierden. De eerste en aanzienlijkste waardigheid van dit Hof, die van President, welke voor ’t leeven wordt begeeven, wordt vervuld, bij beurten, door de Staaten van Holland en Zeeland, in deezervoege. De twee eerste begeevingen staan aan Holland, de derde aan Zeeland; de vierde, vijfde en zesde wederom aan Holland, de zevende aan Zeeland, en zo vervolgens. Van de elf Raaden heeft Holland de aanstelling van acht, Zeeland van de drie overigen. Van wegen de Ridderschap zitten ’er twee voor Holland. De Advokaat Fiskaal en Prokureur-Generaal ontvangt zijne aanstelling alleen van de Staaten van Holland, volgens een verdrag, in den Jaare 1734, deswegen met die van Zeeland aangegaan. Zijn post is inzonderheid betrekkelijk tot de handhaaving van de Hoogheid en Regten van ’t Gewest, en voorts tot allerlei lijfstraffelijke Misdaaden, met welke hij, bij voorkooming van alle andere mindere Officieren en Justicieren, zich mag bemoeien. Voorts heeft dit Hof eenen Griffier en Substitut-Griffier, drie Sekretarissen, welken een beëedigde Klerk is toegevoegd; wijders eenen Rentmeester van de Exploicten, eenen Penningmeester, eenen Eersten en negen mindere Klerken, en eindelijk tien gewoonlijke Deurwaarders.Zeer menigvuldig en gewigtig zijn de bezigheden van dit Hof; voor ’t welk nog heden ten leiddraad verstrekt het Berigtschrift, door Keizer KAREL DEN V, IN Den jaare 1531, aan hetzelve verleend. Om niet alles te melden, merken wij aan, dat, in ‘t algemeen, tot de verrigtingen van ’t Hof kunnen betrokken worden alle zaaken, geschillen of misdaaden, betreffende de Regten, Hoogheid, Vrijheid, Heerlijkheid, Leenen en Domeinen van Holland en Zeeland; hoewel het waar is, dat zommige van deeze, tegenwoordig, veelal voor Heeren Gekommitteerde Raaden betrokken worden. Zaaken van Weduwen, Weezen en diergelijke persoonen worden voor ’t Hof gebragt; ’t welk ook oordeelt over de klagten wegens overlast en kneevelaarij, door Baljuwen, Edellieden of andere voornaame persoonen, iemand aangedaan. Wijders doet het Hof regt, over Crimineele misdaaden, die ongestraft zijn gebleeven. Die ’t onregt van eenige merkelijke misdaad is beschuldigd, kan den beschuldiger voor het Hof daagen. Het doet voorts regtspraak over Brieven van Vergiffenisse, Kwijtscheldinge, Boedelafstand, Uitstel van Betaalingen; verleent Mandement Poenaal, of Verbod onder bedreiging van Geldboete, in gevalle van eenig onregt, anderen aangedaan, ’t welk men door geene gewoone middelen weet te voorkoomen, en evenwel niet zonder merkelijk nadeel zou kunnen hersteld worden.

Burgerlijke zaaken van de mindere Regtbanken, kunnen, bij Beroeping, voor het Hof gebragt worden. Uit deeze enkele proeve blijkt genoegzaam het aanzien van dit Gerigtshof, en nog verder hier uit, dat ’s Lands Staaten, bij plegtigen Eede, belooven, den Steden nimmer hinderlijk te zullen zijn, om, tegen de Hooge Overheid, den weg van Regten in te slaan.

Ten zijnen dienste heeft het Hof, in het Hofgebouw in 's Hage, twee aanzienlijke Vertrekken, de Raadkamer, de gewoone Vergaderplaats der Heeren Raaden, en de Pleitzaal, of Rolle, alwaar de Pleitgedingen, die geen diep onderzoek vereischen, met opene deuren en vrijen toegang voor eenen ieder, gehouden worden. Hier geschiedt de Afkondiging van de Plakaaten en Ordonnantiën, zo van de Hooge Overheid als van het Hof zelve, als mede de uitspraak der Vonnissen, bij het Hof geveld. De eigenlijk zo genaamde Rolle is een vierkant Vak, door een houten beschot van het overige der Zaale afgesneeden, voorzien van behoorlijke zitplaatzen voor de Advokaaten en Prokureurs. Zo wel in de Raadkamer als in de Pleitrolle staat een afzonderlijk Gestoelte voor den Heere Stadhouder in den tijd.

Van de wijze van Regtspleeginge, voor dit aanzienlijk Gerigtshof, zullen wij hier geene melding maaken; alleen de zulken onzer Leezeren, die in Regtzaaken ervaren zijn, zouden daar in smaak vinden; en deeze zijn deswegen genoegzaam kundig, of kunnen elders voldoend narigt bekoomen. Alleenlijk moeten wij hier nog kortlijk gewag maaken van de twee vermaarde Gevangenissen, tot dit Hof behoorende, de Kasteleiny en de Voorpoort. De Kasteleinij, een gebouw van weinig aanziens, staande tusschen de Agter- en Binnenpoort van ’t Hof, dient ter bewaaringe van de zulken, die, buiten ’s Hage woonagtig, op bevel van ’t Hof, om schulden in hegtenisse genomen worden; als mede zodanige persoonen, die, op vermoeden van eenige misdaad begaan te hebben, door den Fiskaal gevat zijn, tot dat zij ontslagen, of na eene meer verzekerde plaats worden overgebragt. Daarenboven dient de Kasteleinij ter verkoopplaatze van zodanige goederen, die, ten overstaan van Gemagtigden van ’t Hof, geveild worden. — De Voorpoort, of Gevangenpoort, zijnde de eerste of voorste Poort van het Hofgebouw, verstrekt tot eene bewaarplaats van misdaadigen, welke voor de Hooge Vergaderingen in ’s Hage moeten worden te regt gesteld. Eindelijk zitten ’er ook de zulken, die, om schulden, ter naauwer verzekeringe worden overgebragt.

HOLLAND

HOLLAND, IN RANG de tweede, doch, in alle andere opzigten, verre weg, de eerste en aanzienlijkste van de zeven Veréénigde Nederlandsche Provincien, heeft, wat aangaat den oorsprong der benaaminge, eene duistere en gantsch onzekere herkomst. Met de opgave der veelvuldige gissingen zullen wij den Leezer niet lastig vallen. Misschien is het gevoelen der zulken niet van allen grond ontbloot, die de reden der benaaminge zoeken in de holligheid, losheid en veenagtigheid des gronds te meer, wanneer wij in aanmerking neemen, dat in ’t Oud Saxisch laag Land den naam voerde van Holledne; welk woord, gelijk meermaalen gaat, door langheid van tijd, en om de gemaklijke uitspraak, ligtlijk in Holland kon veranderd worden.

De uitgestrektheid der geheele Provincie, van de Helder in Noordholland tot aan den Zuidlijksten Uithoek, wordt in de breedte bepaald op dertig, in de lengte, van ’t Oosten na het Westen, op ongeveer negen, en in den geheelen omtrek op bijkans tachtig uuren gaans. Binnen deezen omtrek vindt men, in het Zuidlijk gedeelte of Zuidholland, behalven eenige kleine Steden, die geene Afgevaardigden ter Dagvaart zenden, en een aanzienlijk getal groote en kleine Dorpen, elf Stemmende Steden, en in Noorholland, behalven de menigvuldige Dorpen, zeven Steden, welke Stem hebben ter Hollandsche Staatsvergaderinge. Naar gelange van den meerderen of minderen bloei en welvaart des Lands, was de menigte der bebouwde Landen, als mede het getal van Huizen en Inwooneren, niet altoos even groot. Reeds vóór het midden der Zestiende Eeuw rekende men, in geheel Holland, driehonderdduizend driehonderdentwintig Morgens Lands, van welke schatting wierdt betaald. Indien wij nu in aanmerking neemen de landen, welke, zedert, door uitveening en andere vergraavingen in Waterplassen veranderd, of anderzins nutteloos zijn geworden, doch voor deeze wederom in de plaats stellen de Heijvelden, Duinen en andere plekken, welke men in goeden bruikbaar Land heeft veranderd, zal het onderscheid, tusschen de tegenwoordige en voormaalige gesteldheid, in gemelden opzigte, niet zeer aanmerkelijk zijn.

Bij de opneeming der Huizen, op hoogen last, in de Jaare 1732 geschied, telde men, in de Zuid-Hollandsche Steden, negenenzeventigduizend negenhonderd zevenenvijftig, en, zo in de Dorpen als ten platten Lande van het Zuidlijk gedeelte der Provincie, zesenveertigduizend negenhonderd tweeëndertig Huizen, te zamen honderdzesentwintigduizend achthonderd negenentachtig Huizen; in de Noordhollandsche Steden elfduizend honderdvierenvijftig, en ten platten Lande en in de Dorpen vijfentwintigduizend vierhonderd negentien Huizen: gevolglijk, in geheel Holland, honderddrieënzestigduizend vierhonderd tweeënzestig Huizen. Volgens de opgave van den naauwkeurigen STRUYCK, ZOUDEN de Inwooners uitmaaken na genoeg negen maal honderdduizend, van welke een derde deel het platte Land, en de twee overige derde deelen de Steden zouden bewoonen. Anderen vermeerderen dit getal met omtrent tachtigduizend menschen.

Geheel anders, dan heden ten dage, was voormaals, op veele plaatzen, de uitwendige vertooning des Lands, vooral in Noordholland. Het aanzienlijk getal Meiren, van taamelijke uitgebreidheid, is, door ’s menschen vlijt, aldaar in vrugtbaare Weilanden veranderd: de Purmer, de Schermer, de Beemster, de Zijpe, om thans van kleinere wateren niet te spreeken. Daar men voorheen dorre Heijvelden zag, praalen nu vrugtbaare Akkers. Schraale Duinen zijn afgezand, en vertoonen nu pragtige Lusthoven. Op andere plaatzen, daarentegen, heeft het water den bodem van eertijds droog Land bedekt. Het Haarlemmermeir heeft zeer veele Morgens gronds ingeslokt.

Het Bieschbosch boven Dordrecht plagt bedekt te zijn met ruim zeventig Dorpen en Landen naar evenredigheid. Dit niettegenstaande zijn ’er de Weilanden nog menigvuldig; waar van ten getuige kan dienen, de overgroote menigte Kaas en Boter, welke binnenslands verorberd, of na buiten wordt gezonden. Alleen in ’t Noorderkwartier maakt men, in een goed jaar, doorgaans staat op tweehonderd maal honderdduizend ponden Kaas. De vermaarde Leidsche Kaas, welke in Rhijnland en daar omstreeks gemaakt wordt, zal ook zeer veele duizenden beloopen; gelijk ook de beroemde Leidsche en Delfsche Boter. Intusschen zijn deeze de voornaamste voortbrengzels: want Koorn wordt ’er niet menigvuldig verzameld, dan alleen in het Westland, en over de Maaze, daar men zeer goede Tarwe plant en inzamelt.

Behalven de beplantingen bij en om de Lusthoven, vindt men ’er geene uitgestrekte Bosschen; misschien mag het Haarlemmerhout alleen die naam draagen. Wegens de Duinen, welke der Provincie, op veele plaatzen, tot een natuurlijk Bolwerk tegen de Zee verstrekken, gelieve de Leezer na te zien, ’t geen wij op dat Artikel hebben aangetekend. Behalven de veelvuldige kleine wateren, van welke dit Gewest, rechts en links, wordt doorsneeden, loopen ook door een gedeelte van hetzelve vier voornaame hoofdrivieren, de Rhijn, de Maaze, de Lek en de Yssel, van welke wij hier geene bijzondere melding maaken, maar afzonderlijk, ter geschikte plaatzen, zullen spreeken. Met een woord tekenen wij hier aan, dat, naar gelange van de uitgestrektheid des Gewests, weinige Landen een zo ruimen waterplas in de nabuurschap hebben, als het binnenlandsch water, welk met regt den naam draagt van Zuiderzee, die, van kleine beginzelen, van lieverlede, door verschillende oorzaaken, tot de tegenwoordige wijdte is uitgedijd. Uitgezonderd de nadeelen, welke haar bespoelen van de aangrenzende landen aanbrengt, is dezelve, in andere opzigten, zeer voordeelig, zo door het bevorderen van den binnenlandschen Scheepvaart, als door de menigte van smaaklijken Visch, van verschillende soorten, welke dezelve oplevert. Onder de veelvuldige soorten van grond, welke Holland bevat, is inzonderheid merkwaardig de Veenaarde, van welke de aangenaame brandstoffe, onder den naam van Turf, bereid wordt, die, hoe gemeen en bekend ook hier te Lande, voormaals, buitenslands, in de verzamelplaatzen van Natuurlijke zeldzaamheden, als iet merkwaardigs, plagt bewaard te worden. Den oorsprong der Veengronden zullen wij elders onderzoeken, en de wijze van Turfmaaken verhaalen.

Van ouds wierdt de Provincie Holland verdeeld in Vijf deelen:

I. Zuidholland, bevattende de Steden Dordrecht, Gorichem, Woudrichem, Schoonhoven, Geertruidenberg, Heusden en Geervliet.

II. Noordholland, waar in lagen de Steden Gouda, Delft, Rotterdam, Schiedam, Leiden, Oudewater en Woerden, bij welke nog gevoegd wierden Vlaardingen en 's Graavenhage.

III. Het Eiland, of het Land van Voorne, waar in den Briel lag.

IV. Kennemerland of Westfriesland, en in hetzelve, als de voornaamste Stad, Haarlem; voorts, Amsterdam, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Medenblik, Edam, Monnikendam en Purmerende. Bij deeze voegde men nog Vronen, weleer eene vermaarde Stad, nevens Beverwijk en Schagen.

V. Gooiland, bevattende de Steden Weesp, Muiden en Naarden.

Zodanig is geweest de aloude verdeeling van dit Gewest. Gemaklijker wordt het tegenwoordig verdeeld in

I. Zuidholland, bevattende alle de Steden van Gorichem of Gorkum af, tot Amsterdam toe; en II. Noordholland, strekkende van Amsterdam, langs den Westlijken oever van de Zuiderzee, tot aan het Gat van Texel. Hier in liggen de zeven opgenoemde Steden, Alkmaar en de volgende.

Verscheiden Eilanden, van meer of min aangelegenheids en uitgebreidheids, vindt men in en om Holland. Dus ontmoet men, in ’t Zuiden, Voorne, Overflakkee, Goeree, Sommelsdijk, Korendijk en Piershill; in het Noorden, Wieringen, Texel, Vlieland, ter Schelling; en in het Oosten Urk en Emmeloord. In eene menigte kleinere Districten wordt wijders de Provincie gesmaldeeld. Dus heeft men in Zuidholland: Delfland, Schieland, de Alblasserwaard, Krimpenerwaard; in Noordholland: Gooiland, Amstelland, Rhijnland, Kennemerland, Waterland en andere. Westfriesland mag eenigermaate als een Eiland, althans als een Schiereiland, worden aangemerkt, ’t welk van de Noord- en Zuiderzee, en van het Ye bespoeld wordt, en alleen bij de Beverwijk, met eene smalle streek lands, van niet meer dan eene Mijl, aan Noordholland vast is.

Hoewel zeer klein in omtrek, bevat, nogthans, Holland een aanzienlijk getal Steden en Dorpen. Het getal der Steden beloopt, in alles, eenendertig: vierentwintig in Zuid-, en zeven in Noordholland. In het eerstgenoemde Kwartier vindt men de volgende, volgens den rang, welken zij, van ouds, bekleed hebben: Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Amsterdam, Gouda, Rotterdam, Gorichem, Schiedam, Schoonhoven, Briel, Geertruidenberg, Heusden, Woudrichem, Vianen, Woerden, Oudewater, Yselstein, Asperen, Heukelom, Leerdam, Naarden, Weesp en Muiden. In Noordholland leggen, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Medenblik, Monnikendam en Purmerende. In ’t voorbijgaan moeten wij hier aanmerken, dat Amsterdam en Haarlem, hoewel, in ’t waereldlijke, onder Zuidholland gerekend, in Kerkelijke onder Noordholland behooren. Behalven de boven gemelde, welke alle beslootene Steden zijn, vindt men ’er nog verscheiden opene plaatzen, insgelijks met Stads Voorregten begiftigd. De voornaamste van deeze zijn, ’s Graavenhage, Delfshaven, de Klundert, Beverwijk, Nieuwpoort, Vlaardingen, Goeree, 's Graavezande, Schagen en Zevenbergen. Welke, van de bovengenoemde Steden, Stemme in Staat hebben, of Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge zenden, zal, in ’t vervolg, nader worden aangeweezen.

Het getal der Dorpen, in de beide Kwartieren, insgelijk zeer aanmerkelijk, wordt bij allen niet eveneens opgegeeven. VAN LEEUWEN, IN ZIJn Batavia Illustrata, geeft daar van de volgende lijst.

< >