Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HOLLAND (HET GRAAFSCHAP VAN)

betekenis & definitie

HET GRAAFSCHAP VAN HOLLAND. NIET EENerlei zijn de gevoelens der Oudheidkundigen, aangaande den tijd, op welken hetzelve zijnen aanvang heeft genomen.

Volgens zommigen zou dit gebeurd zijn in den Jaare 863, in den persoon van DIRK DEN I. ZEKErlijk ontving deeze, hier te Lande, eenig bewind; doch ’t blijkt niet zeker, dat het Gewest, aan hem onderhoorig, den naam van Graafschap voerde. Ook was de benaaming van Holland toen nog niet bekend. De eerste maal, dat men, van ’t een en ander, vindt gewag gemaakt, is, in zekeren Giftbrief van den Jaare 1064, bij welken, door Keizer HENRIK DEN IV, AAN WILLEM, BISSCHOp van Utrecht, zekere Landen, aan de Utrechtsche Kerke, zo als de Giftbrief luidt, onregtvaardiglijk ontweldigd, worden opgedraagen. Benevens andere gewesten, wordt daar in, uitdrukkelijk en bij naame, het Graafschap Holland genoemd. Binnen veel naauwer bestek, intusschen, dan naaderhand, was hetzelve thans bepaald; waarschijnlijk alleen tot Bodegraven en een goed gedeelte lands daaromstreeks; of, volgens anderen, tot de nabuurige landstreeke rondom Dordrecht.Zeer wisselvallig, intusschen, was de eigendom en het gebied der vroegste Graaven, over de Landen, welke zij, onder dien tijtel bezaten. Dus vindt men, dat Keizer RUDOLF, IN DEN Jaare 1276, het Graafschap van Holland, over ’t welk toenmaals Floris DE V HET Bewind voerde, op eenen en den zelfden tijd, opdroeg aan JAN VAN AVENNES, GRAAVE van Henegouwen en aan HERMAN, GRAAVE van Hennenberg, in gevalle gemelde Floris zonder wettige Erfgenaamen overleedt; wordende, tot reden daar van, ’er nevens gevoegd, dat Graaf FLORIS HET GRAafschap van Holland en andere goederen van den Keizer en het Rijk ter Leen bezat.

Ondanks deezen onzekeren eigendom der Graaven, schijnt, egter, het Graafschap, al vroeg, in rijkdom en aanzien te zijn geklommen. Verscheiden voorbeelden zijn daar van voorhanden. In een Grafschrift op Graave JAN DEN II, DIE In den Jaare 1304 overleedt, wordt Holland, reeds in dien tijd, een zeer rijk Land genoemd. Van hier dat de Landzaaten, in de oorlogen en oneenigheden van dien tijd, al vroeg wierden ingewikkeld. In den Jaare 1310, weigerden zij hunne hulpe aan Graave WILLEM DEN III; voor reden geevende dat ze genoeg te doen hadden met het beschermen van hunne eigen kusten, die, door Graaf ROBERT VAN Vlaanderen, met eene landing gedreigd wierden. Veele jaaren laater wierden ze ingewikkeld in eenen Oorlog tegen Engeland, en naaderhand met de Oostersche Steden.

Over de grootte van Hollands vermogen en bevolkinge, in den aanvang der Zestiende Eeuwe, kan men, eenigermaate, oordeelen, uit eene nieuwe Belastinge, op de Huizen en Landerijen, als mede een Hoofdgeld, ten dien tijde geheven. Het getal der Landen, aan deeze Belastinge onderhevig, was tweehonderdduizendendertig Morgens, dat der Huizen, vijfenveertigduizend, en dat der schattingschuldige persoonen honderd tweeënzeventigduizend. Doch hier nevens dient in aanmerking te worden genomen, dat Holland merkelijk meer Landen, Huizen en Inwooners bevatten; zijnde al wat van den Geestlijken Stand was, of daar onder behoorde, onder deeze opnoeming niet mede begreepen.

< >