MARINUS HOLLAER, VAN Vlissingen, in Zeeland, een dapper Zeeheld, die den Lande zeer gewigtige diensten heeft beweezen. In den Siag voor Gibraltar, welke ’s Lands Admiraal JAKOB VAN HEEMSKERK HET LEEven kostte, was hij, in de hoedanigheid van Kapitein van een Oorlogschip, tegenwoordig.
Zedert wierdt hij verheven tot Vice-Admiraal van Zeeland. Toen de Spanjaarden, in den Jaare 1631, met een goed aantal Schepen, onder het bevel van Graave JAN VAN NASSAU, VAN Antwerpen afzakten, om eenen aanslag op Zeeland te waagen, voerde HOLLAER HET BEVel over de Staatsche Vloot. Spoedig wierdt hij handgemeen met ’s Lands vijand, en dreef, naa een hardnekkig gevegt, denzelven op de vlugt, met verlies van veel Volks en Schepen. Een schielijk opkoomende Mist gaf den vlugtenden gelegenheid om binnen te loopen in de zo genaamde Mosselkreek. HOLLAER, HEN TOt zo verre hebbende naagezet, liet voor de kreek het anker vallen. ’s Anderendaags zondt onze Vice-Admiraal bevel aan ABRAHAM TUINMAN, OM DEN vijand op te zoeken. Wel haast kreeg hij twaalf Sloepen in ’t gezigt. Met behulp van de Kapiteinen JAN JAKOBSZ VLIEGER EN FRANS JANSZ RIGTTE hij, onder het Volk, welk de Sloepen bemande, eene schroomlijke slagting aan. Inmiddels klaarde de Mist op.
Straks deedt HOLLAER ZEIN OM onder Zeil te gaan. In dagorde liep hij voorts, met alle zijne Schepen, op de vijanden aan, en bragt dezelve dermaate in verwarring, dat verre de meesten, die, door de Vlugt, zich zogten te redden, verdronken of in de handen der Staatschen vielen. Graaf JAN VAN NASSAU, DE PRIns VAN BARBACON, EN GRaaf VAN BOSSU EN EENIge andere voornaame Bevelhebbers, naa het bieden van kloeken wederstand, moesten insgelijks de wijk neemen, en ontkwamen het gevaar door middel van een klein Schuitje. Dus deerlijk liep deeze onderneeming te leur, over welke ’s Paussen Gezant in de Nederlanden zijnen zegen hadt uitgesproken met de woorden: Gaat, gij Gezegenden, en verslaat de Vervloekten. Het getal der gevangene Spanjaarden wierdt op vierduizend, dat der veroverde Schepen op zesenzeventig begroot. De Staaten van Zeeland schreeven een plegtigen Dankdag uit, door hun Gewest, over deeze zege, en lieten, daarenboven, een gedenkpenning slaan, waarop men het Jaar- en Dagtal las: XIII Sept. 1631.