Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HAAFTEN, JAN VAN

betekenis & definitie

behoorde zekerlijk mede tot het aanzienlijk Geslacht van dien naam, ’t welk al voor lang, en nog heden, in aanzien is. Daarenboven was hij ook een Lid der verbondene Edelen.

Doch het is niet zeker, of deeze geweest zij die JAN VAN HAAFTEN tot Gameren, broeder van DIRK, die, met ADOLF VAN NASSAU, bij Heiligerlee, gesneuveld is; dan of hier door bedoeld werd JAN of JOHAN VAN HAAFTEN, Heer van Haaften, Hellei en Herwijnen, zoon van WALRAVEN en GERARDA VAN HONSELAAR. Hij trouwde met ANNA VAN SPANGEN, en overleed in het Jaar 1574. Wijders denken hier sommigen aan JOHAN VAN HAAFTEN, zoon van OTTO, bij deszelfs tweede vrouw, WALBURGH VAN KUICK, (zo als VAN METEREN,) die mede, in het Jaar 1574, ongehuwd overleed. Ook zou nog in aanmerking kunnen koomen JAN OTTENSZ. VAN HAAFTEN, die, in de Jaaren 1554 en 1557, Raad, en, in het Jaar 1560, Kameraar der Stad Utrecht was, en, waarschijnlijk, in echt had LUCIA, natuurlijke zuster van den Heer HENDRIK VAN BREDERODE. Ook schijnt hij geweest te zijn de vader van JAN VAN HAAFTEN, Secretaris der Staaten van Utrecht, getrouwd met MAGTELD VAN GEERESTEIN, van wien alle de Heeren VAN HAAFTEN, te Utrecht, afkomstig zijn. Te WATER, Verbond der Edelen, bl. 436-438.

< >