Hoogleeraar in de Wiskunde en Arabische Taale, op de Academie te Leiden, werd, in het Jaar 1596, binnen ’s Gravenhage uit een oude en aanzienlijke Familie, die weleer binnen Leiden gewoond had, gebporen. Zijn overgrootvader was FRANICSCUS GOOL.
Zijne zoonen en kleinzoonen bekleedden, even als hij, de waardigheid van Scheepen eh Raaden te Leiden.