Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 14-06-2022

Friesland: provintiewapen

betekenis & definitie

Het Wapen van deeze Provintie bestaat uit twee Goude Leeuwen boven malkander op een blaauw veld, waar tusschen zeven turven zijn; zijnde voorts gedekt met een gouden Gravelijke Kroon. Dit Wapen word zomtijds verbeeld, als gehouden wordende door twee regtopstaande Leeuwen, (Penants) ten bewijze van de oppermagt deezer Provintie.

Het oudste Wapen van Friesland, ’t welk de eerst Vorsten voerden, bestond, zo men wil, uit drie schuinsche zilveren, van de regter naar de linkerhand nedergaande balken, op een blaauw veld, op de bovenste en benedenste balk twee, en op de middelste balk drie roode bladen van Waterroozen; welk Wapen naderstand, toen Westfriesland, onder den Frieschen Vorst BEROALD, na het verslaan van RUFFARD, in de V Eeuw, weder aan Friesland kwam, in zo verre veranderd is, dat ’er een balk en vier bladen bijkwaamen; de balken van de regter naar de linkerhand schuins afloopende, en op de eerste balk één, op de tweede drie, op de derde vier, en op de vierde drie van gemelde bladen waren.

Dit Wapen was in gebruik tot aan den tijd van KAREL DEN GROOTEN, wanneer zij van dien Vorst het nog in wezen zijnde Wapen verkreegen. De Leezer houde ons ten goede, dat wij, bij dit Art. van alle de menigvuldige Schrijvers, hier toe gebruikt, geene aanwijzing doen, om reden dat de meesten, bij de beschrijving der bijzondere Steden, moeten worden aangeweezen, en daar bij ook van de Schutterijen en gewapende Corps enz. gewag zal moeten gemaakt worden.

< >