Deeze gesteldheid van Wateren en Dijken vordert, tot gerief en behoud van het Land, veele Sluizen of Zijlen. Onder de Buitensluizen, die, bij haaren aanleg, onnoemlijk veel gelds gekost hebben, en Jaarlijks een groot onderhoud vorderen, telt men eerst Munnikezijl, de Nieuwe Zijlen, bij Engwaeden, vereeuwigd door het oprigten van een Hardsteenen Pijramide; Ezumazijl. In Westdongeradeel heeft men, waarschijnlijk, meer dan één Sluis gehad.
Het Bildt heeft thans geene Sluizen meer. Dan in Barradeel heeft men Roptazijl; en binnen Harlingen telt men twee Sluizen. Te Makkum is ’er thans maar één; voorts de daar naast aangelegen Workummerzijl; verder Hindelooperzijl; Molquerumerzijl; de Stavorenschezijl; en dan nog Takezijl, en Schooterzijl in de Lemmer; hebbende ieder Grietenij, behalven deeze, haare Binnensluizen of Zijlen.Wat aangaat de Luchtgesteldheid van de Provintie Friesland; over het algemeen genomen is dezelve tamelijk getemperd, en dus ook niet ongezond, gelijk men anders van veelvuldige wateren en laage gronden schijnt te moeten verwagten, om dat daar door, vooral in den herfst en wintertijd, een vochtige en niet zeer gezonde Lucht veroorzaakt word. Doch de Westelijke winden, die als dan, buiten vorst, dikwils nu en dan sterk doorwaaijen, zuiveren her Luchtgestel van veele kwaade dampen en uitwaassemingen, die anders daar in zouden blijven hangen. Aanhoudende vogtige Zuide winden brengen dus, doorgaans ziekte of deeze of geene ongemakken voort, waar voor men, bij een drooge Luchtsgesteldheid, beveiligd zou zijn. De ongestadigheid van het weder hier te Land, en bijzonder aan den Zeekant, word van veelen, ten nadeele van hunne gezondheid, weinig in agt genoomen.
Ook gaan gemelde Weste winden wel eens met regen gepaard, of worden ’er van gevolgd. Niettegenstaande dit alles, leven de Landzaaten, die de matigheid weeten in acht te neemen, en de vereischte beweeging genieten, hier vrij gezond, zijn sterk en worden oud: zo dat menschen van tagtig, negentig en zelfs van honderd Jaaren hier niet ontbreeken; hoe wel, egter, de laatsten zeer zeldzaam zijn. Bijzondere Landziekten heerschen hier niet meer dan elders. De scorbut heeft dit Gewest met andere streeken van ’t Noorden gemeen.
Wat het Weder aanbetreft, het zelve is hier genoegzaam even ongestadig als in Holland; en zo ook is het geleegen met het onweder van Donder en Blixem.