werd mede te Alkmaar gebooren, in her Jaar 1621. Deeze leerde de Schilderkonst, eerst onder opzigt van ROELANT SAVRY, en daarna van PIETER MOULYN, te Haarlem; hij kweet zig zo wel, dat beide meesters zig op hunnen Leerling beroemden.
Zijne Konststukken zijn zo veele spreeken de bewijzen, welk een groot meester hij in de konst geweest is, bijzonder zijne Landschapjes, die met beestjes en beekjes zeer uitvoerig en fraaij gestoffeerd zijn. Niet minder muntte hij uit , in het schilderen van dicht beplante Bosschen, watervallen, zee stormen, enz. Doch inzonderheid was hij bekwaam, in het afbeelden van Noordsche landgezichten. Hij overleed met den roem, van een kil, arbeidzaam en zedig leven geleid te hebben, in de maand November van het Jaar 1675; nalaatende drie zoonen, twee van welke zig mede tot het oeffenen van de konst kegeeven hebben.De jongste zoon van den Alkmaarschen Geheimschrijver, JAN genaamd, mede aldaar gebooren, oeffende zig insgelijks in de Schilderkonst, doch meer uit zugt voor dezelve, dan om ’er van te leeven, dewijl hij, Procureur zijnde, een genoegzaam bestaan had.
Zie HOUBRAKEN, Schouwburg, II Deel, bl. 94 en 95.