is een aanzienlijk geslacht, dat veele jaaren te Breda en te Dordrecht gebloeid, en aanzienlijke mannen voortgebragt heeft. De eerste, dien wij op de geslachtlijst daarvan ontmoeten, is
CORNPUT, HENDRIK VAN DEN, getrouwd met N. N. bij welke hij verwekte,
CORNPUT, NICOLAAS VAN DEN, Hendriksz. Burgemeester te Breda, getrouwd met N.N. waarbij hij verwekte twee zoonen en eene dochter:
1. ANTHONIJ, die volgt.
2. HENDRIK, Kanunnik te Breda, zeer onverwacht overleden, den 1sten Januarij 1537.
3. EVA, die trouwde met Gillis Buysen, welken zij drie kinderen baarde.
CORNPUT, ANTHONIJ VAN DEN, Nicolaasz. trouwde eerst ALEID VAN BERGE, en daarna ANTHONIA BORMS. In het eerste huwelijk verwekte hij vijf kinderen:
I. HENRIK, wiens vrouw was ELISABETH VAN HAGE, en liet na zeven kinderen: 1. WILLEM, 2. ANTHONIJ, 3. ALIJT, 4. JASKENS, 5. GOOLKEN, 6. MARIA en 7. ELISABETH.
II. Mr. JOHAN, die volgt.
III. MARCELLUS, gehuwd met ANTHONIA ANDRIES, Gijsberts dochter, waarbij hij had tien kinderen:
1. ALIJT, getrouwd met JAN VAN CETERS, dien zij één zoon baarde.
2. MARGRITA, getrouwd met LAMBERT VAN OORT.
3. HEYLKEN, getrouwd met GILLIS VERRIJKEN.
4. DINA.
5. CORNELIS, die ter vrouw had ELISABETH, Dingemans dochter.
6. JOHAN.
7. NICOLAAS.
8. JOHANNA, die ten man had HENDRIK VAN DUUREN.
9. HUYBERT, vluchtte naar Hamburg, en trouwde met MARGRETHA TADEUS.
10. HENDRIK, stierf ongetrouwd.
IV. CORNELIS, was Burgemeester te Breda, en getrouwd met ANTONIA N.
V. LAMBRECIIT, had ter vrouwe SYMONA DE BONT, en won
bij haar drie kinderen:
1. ANTONIA, gehuwd aan LAMBRECIIT VAN SCHARRENBERG; zij hadden één zoon.
2. HENDRIK, gehuwd met LOLKJE VAN LEEUWAARDEN, verwekte bij haar één zoon, JOHAN genaamd.
3. CATHARINA, gehuwd met KORSTIAAN BAARS, stierf zonder kinderen.
CORNPUT, Mr. JOHAN VAN DEN, Anthonisz, geboren den 1sten December veertien honderd twee-en-negentig, was Griffier en Secretaris der Stad en Baronnie van Breda, in de jaaren 1539, 1560, 1561, en in het laatstgemelde Burgemeester aldaar. Den 17den October 1525, was hij getrouwd met ANTHONIA MONTENS, geboren den 15den December 1509; zij was de dochter van HENDRIK MONTENS SEVERIJNS, Raad en Thesaurier Generaal van de Graaven JOHAN ENGELBERT en HENDRIK VAN NASSAU, en daarna van de Prinsen RHENÉ en WILLEM VAN ORANJE. Den 17den September 1567 vluchtte VAN DEN CORNPUT, met zijne vrouw en kinderen, om de komste van ALBA te ontwijken, uit Breda, in navolginge van ORANJE. In ’t eerst zettede hij zig te Kleef neder; van daar trok hij naar Westphalen, alwaar hij, in den jaare 1569, overleed. Zijne weduw stierf te Heidelberg, in 1578. Zij hadden te zamen gehad agttien kinderen, waarvan tien jong gestorven, en de overgeblevene dezen zijn:
1. BARTHOLOMEUS VAN DEN CORNPUT, geboren den 23sten Augustus 1533; Griffier en Secretaris der Stad en Baronie van Breda, in 1560, 1578 en 1590. Daarna was hij Secretaris te Antwerpen, en laatst Secretaris van de Weeskamer te Dordrecht. Hij trouwde, 1562, CATHARINA MONTENS, en stierf te Alkmaar, den 1sten December 1610, nalatende:
- ANTHONIA VAN DEN CORNPUT, geboren den 1sten Maart 1564,en getrouwd, 1620, met Mr. THOMAS BUL, in Engeland, alwaar zij, 1640, stierf, zonder kinderen natelaten.
2. JOHANNA VAN DEN CORNPUT, geboren den 18den October 1534, trouwde, den 13den Januarij 1562, met HENDRIK SMETIUS, Lijfartz van den Paltsgraave, Hoogleeraar in de Medicijnen te Middelburg: hij stierf 1614, en zij 1589, nalatende vier kinderen.
3. ANTHONIJ, die volgt
4. HENDRIK, volgt naderhand.
5. JOHAN, geboren 1542, en overleden 1611; zijne bedrijven zullen hierna gemeld worden.
6. SEVERIJN, geboren 1543, trouwde, 1570, ANNA VAN DER MEULEN, en stierf den 8sten September 1575, nalatende één éénigen zoon:
- JOHAN VAN DEN CORNPUT, die stierf in de Straat van Magelaan, als Vaandrig van den Admiraal MAHU.
7. ELISABETH, geboren 1552, trouwde, den 4den April 1578, met den vermaarden Hoogleeraar FRANCISCIS JUNIUS, te Leiden; zij stierf den 12den April 1587, en hij den 23sten October 1602, nalatende vier kinderen.
8. NICOLAAS, Secretaris te Breda, trouwde met N. N. en had verscheidene kinderen, onder andere:
- HESTER VAN DEN CORNPUT, getrouwd met EMANUEL VAN METEREN, en
- N. N. VAN DEN CORNPUT, getrouwd met JOACHIM ORTEL, Agent van de Staaten Generaal.
CORNPUT, ANTHONIJ VAN DEN, derde zoon vin Mr. JOHAN, geboren den 3den Mei 1536, was Secretaris van de Weeskamer te Breda, en trouwde, 1561, met GEERTRUIJ VAN DEN BROEK: hij overleed den 26sten Augustus 1573, en het na twee zoonen:
1. JOHAN, die aanstonds volgt.
2. Mr. CORNELIS VAN DEN CORNPUT, die zonder kinderen stierf.
CORNPUT, JOHAN VAN DEN, oudste zoon van ANTHONIJ, werd geboren in Januarij 1563, en was in 1618, Schepen te Breda, en Rentmeester van de Hooge en Laage Swaluwe. Hij nam, in den jaare 1597, ter vrouwe MARIA BUYZEN, geboren in 1578, zijnde de dochter van COPNELIS BUYZEN, schepen te Breda, en Lijfartz van Prins MAURITS. Hij overleed den 21sten April 1618, hebbende uit dit zijn huwelijk verwekt tien kinderen, waarvan ’er vijf jong gestorven zijn, en de overige vijf volgen. Zijne weduwe hertrouwde met JOHAN BERK, Ridder, Raadpensionaris der Stad Dordrecht, Extraordinaris Ambassadeur bij den Koning van Engeland, en bij de Republiek van Venetien.
1. ANNA VAN DEN CORNPUT, oudste dochter van JOHAN VAN DEN CORNPUT en MARIA BUYZEN, geboren den 24sten April 1599, trouwde, den 19den October 1616, met Mr. JACOB DE WITH, Heer Corneliszoon, nalaatende vier kinderen. Zie de Genealogie van DE WITH.
2. MARIA VAN DEN CORNPUT, geboren den 31sten October 1603, trouwde, den 26sten November 1624, met Mr. ABRAHAM VAN DER MEER, Doctor in de beide Rechten, Raad Ordinaris in den Hove van Holland, Zeeland en Friesland, zoon van Mr. PIETER VAN DER MEER. Haar tweede man was CAREL LOTEN. Zij overleed 1671. Haare kinderen zal men vinden in de Genealogie van VAN DER MEER.
3. GEERTRUY VAN DEN CORNPUT, geboren den 24sten Maart 1605, trouwde, den 22sten Februarij 1628, met CORNELIS VAN ZIJPESTEIN, en overleed den 25sten Aug. 1649, nalaatende viif kinderen, die bij de Genealogie van ZIJPESTEIN gemeld moeten worden.
4. CORNELIA VAN DEN CORNPUT, geboren den 29sten April 1606, trouwde, den 5den September 1629, met Mr. QUIRIJN DE VEER, Heer in Calansoog, Baljuw van 's Gravenhagen; zij overleed den 10den Maart 1672, en hij den 18den November 1675, nalaatende zes kinderen.
5. ANTONIA VAN DEN CORNPUT, geboren den 26sten November 1607, trouwde, den 17den Julij 1630, met ANTHONIJ VIVIEN, Heer van Buvegines, dien zij één zoon baarde, welke naderhand Raadpensionaris der Stad Dordrecht werd. Zij overleed den 4den Februarij 1656.
CORNPUT, HENDRIK VAN DEN, vierde zoon van Mr. JOHAN VAN DEN CORNPUT en ANTHONIA MONTENS, geboren den 26sten Mei 1536, vluchtte, in de maand September des jaars 1567, met zijne ouders, broeders en zusters, voor den tirannijen van ALBA. In de Paltz begaf hij zig tot de studie der Godgeleerdheid; vanwaar hij, 1578, weder teruggekeerd zijnde, als Predikant te Dordrecht bevestigd in datzelfde jaar; zijnde, reeds in 1562, getrouwd met ADRIANA VAN BRECHT, die te Dordrecht, in den jaare 1584, overleed. VAN DEN CORNPUT ging, in het volgende jaar, een tweede huwelijk aan, met HEYLWEG COLVIUS. Hij overleed, den 22sten Augustus 1601, binnen Dordrecht, en werd in zijn familiegraf aldaar begraaven. Bij zijne eerste vrouw hadt hij verwekt JOHANNA, ABRAHAM, ISAK, JACOB en ELISABETH VAN DEN CORNPUT; en bij de tweede, ANDREAS en ANNA VAN DEN CORNPUT.
1. JOHANNA VAN DEN CORNPUT, geboren den 7den Februarij 1565, en den 10den October 1587 getrouwd met MELCHIOR VAN DEN BROUK, Burgemeester te Dordrecht; zij stierf den 17den Julij 1602, nalaatende vijf kinderen.
2. ABRAHAM VAN DEN CORNPUT, geboren den 28sten December 1567, overleed ongehuwd als Predikant in de Paltz, den 28sten Januarij 1597.
3. ISAK VAN DEN CORNPUT, geboren den 30sten Januarij 1569, trouwde, in 1597, ALIJT DE WITT, Jacobs dochter, was Predikant te Breda, en overleed den 6den October 1599, nalaatende één zoon, genaamd
- ABRAHAM VAN DEN CORNPUT, geboren den 7den Januarij 1599, die, den 28sten Februarij 1633, trouwde met ALETTA DE WITT, dochter van Heer FRANS. Hij was Predikant te Giessen Nieuwkerk, doch werd, om zijne zwakheid, schoon nog jong zijnde, Emeritus. Echter liet hij niet na der wereld van nut te zijn: hebbende hij geschreven de Goddelijke Vierschaar, in IV Deelen, het Leven van Melancthon; Historie der Turken; en Onderzoek of Petrus ooit te Rome geweest is. Hij overleed binnen Dordrecht, den 30sten October 1670, nalatende eene dochter, genaamd
- ALLETTA VAN DEN CORNPUT, geboren den 23sten Maart 1634.
4. JACOB, die volgt.
5. ELISABETH VAN DEN CORNPUT, geboren den 2den Januarij 1578, trouwde, in Februarij des jaars 1602, met den Hooggeleerden Heer JOHANNES GERARDUS VOSSIUS, Regent van ’t Staaten Collegie te Leijden, en naderhand Hoogleeraar te Amsteldam; hij stierf in den jaare 1604, nalatende één zoon.
6. ANDREAS VAN DEN CORNPUT, geboren den 18den Januarij 1592, trouwde, den 6den Junij 1621, eerst met MARIA STOUTENBURG, bij welke hij één zoon had, die jong gestorven is; daarna, den 14den Junij 1616, met CORNELIA COOL, bij welke hij drie dochters had:
- ANNA,
- HENRICA, en
- HEILWIG VAN DEN CORNPUT.
7. ANNA VAN DEN CORNPUT, geboren den 17den October 1593, kreeg ten man, den 14den Junij 1616, GERRARD THINS VAN AKEN, en overleed, den 14den Junij 1619 in het kraambed, van ééne dochter, genaamd ANNA.
CORNPUT, JACOB VAN DEN, derde zoon van HENDRIK VAN DEN CORNPUT en ADRIANA VAN BRECHT, werd geboren den 1sten Maart 1574. Hij bekleedde verscheidene waardigheden in de Admiraliteit te Rotterdam, was Gecommitteerde ter Vergaderinge der Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, en laatst Burgemeester van den Gerechte te Dordrecht. Zijne eerste vrouw was JUDITH RUISCH, en de tweede JUDITH BERK, bij welke hij zeven kinderen gehad heeft, waarvan ’er vier jong gestorven zijn; hij overleed den 7den September 1658. Zijne drie nagelaatene kinderen waren:
1. Mr. JOHAN, die volgt.
2. EMERENTIA VAN DEN CORNPUT, geboren den 17den November 1613, trad, in 1637, in den echt met Mr. FRANÇOIS VAN BORN, Ordinaris Raad in den Hoogen Raad van Holland, die bij haar verwekte vijf kinderen.
3. Mr. HENDRIK VAN DEN CORNPUT, geboren den 11den April 1621, werd, in 1656, Schepen te Dordrecht, en overleed ongehuwd in 1657.
CORNPUT, Mr. JOHAN VAN DEN, zoon van JACOB VAN DEN CORNPUT en ADRIANA VAN BRECHT, werd geboren den 7den October 1609. In 1639 was hij Schepen te Dordrecht; 1647 Gecommitteerde in het Collegie ter Admiraliteit van de Maas; 1650 in Zeeland. In 1636 was hij getrouwd met CORNELIA BOSMANS, bij welke hij verwekte vier kinderen:
1. JACOB, jong gestorven.
2. MARIA, welke ten man had Mr. WILLEM VAN BEVERWIJK, dien zij eene dochter baarde.
3. JACOB, die volgt.
4. ADRIANA VAN DEN CORNPUT, stierf ongehuwd.
CORNPUT, JACOB VAN DEN, zo even gemeld, was Kapitein van een Kompagnie Voetknechten, ten dienste dezer Landen. Zijne vrouw was ELISABETH VAN DEN KERKHOVEN, welker vader, Mr. WILLEM VAN DEN KERKHOVEN, Raadsheer was in het Hof van Holland. JACOB werd, in een storm op Maastricht, den 26sten October 1676, zodanig gewond, dat hij het bestierf. Hij had verwekt:
1. CORNELIA VAN DEN CORNPUT, die jong gestorven is.
2. JOHAN VAN DEN CORNPUT, heeft hun geslacht voortgeplant.
3. WILLEM VAN DEN CORNPUT, heeft hun geslacht voortgeplant.
4. CORNELIA VAN DEN CORNPUT, mede jong gestorven.
CORNPUT, JOHAN VAN DEN, die, gelijk wij zo even gezien hebben, een zoon was van Mr. JOHAN VAN DEN CORNPUT en ANTONIA MONTENS, werd geboren in de maand van April des jaars 1549. Van jongs af den oorlog gevolgd hebbende, werd hij, tot manbaare jaaren gekomen zijnde, Kapitein in dienst van den Staat. Alle getuigen stemmen daarin overeen, dat hij geleerd, schrander en bij uitstek ervaaren in de krijgsbouwkunst was: kortom een krijgsman, bekwaam om raad te geeven, en den raad met der daad ten uitvoer te brengen. Graaf WILLEM hoorde hem gaarne, beminde hem om zijne bondige redeneeringen, en sleet, uit dien hoofde, veel tijds met hem. Met zijn volk binnen Coeverden gezonden zijnde, begonnen de Soldaaten, wegens gebrek aan betaalinge, te muiten, ja dreigden zelfs, hem en de andere Officieren van kant te zullen helpen, indien zij niet op het oogenblik geld verschaften. CORNPUT stelde hun voor, dat de Schrijver ’er om uit was, en zogt ze dus met woorden te stillen; doch ziende dat hij bij de meesten geen ingang vond, nam hij het besluit, het geen hij met goedheid niet verkrijgen kon, met strengheid te vorderen.
Met een onverschrokken gelaat deed hij vijf van de grootste belhamels hij den kop vatten; ‘t welk, door zijne onvertzaagtheid, bij de anderen vreeze verwekte; en wel zo sterk, dat, toen hij beval, drie van de vijf, aan een paal gebonden, te doorschieten, zij niet durfden weigeren, hem te gehoorzamen; op hun smeeken vergunde hij de twee anderen pardon. Toen in het jaar 1581, Steenwijk, in naame des Konings, door RENNENBERG, zeer sterk belegerd was, lag CORNPUT met zijne Kompagnie daar binnen. De belegerden gebrek hebbende aan leeftogt, gebeurde het dat zijn Luitenant, met tien andere Officieren, op de Markt wandelende, elk hunner een levenden Veldhoen met de hand greepen; ‘t welk men voor iets wonders hield, en aanleiding gaf tot allerhande uitleggingen.
CORNPUT, om den Soldaat tegen den honger moed in te boezemen, zeide dat de Voorzienigheid hiermede een bewijs gaf, de Stad ten einde van drie weeken, van leeftogt te zullen voorzien. ’t Volk greep daarop nieuwen moed; en zonderling was het, dat juist omtrent dien tijd RENNENBERG het beleg opbrak, zo dat men de Stad genoegzaam voorzien kon. Nog bedacht hij een anderen vond, om den Overste NORRITS, die tot omtrent negen honderd roeden, ter ontzettinge van de Stad, genaderd was, van de gelegenheid der Stad kennis te geeven; hoewel men dit voor genoegzaam ondoenlijk hield. CORNPUT, echter, om hem van alles kennis te doen hebben, kreeg den inval om loodene kogels van twee pond te doen maaken, die aan elke zijde een gat hadden; het eene om ’er een brief in te steeken, en het andere om ’er vuurwerk in te doen, ten einde daardoor, en door den rook, de kogels te doen kennen. Deze kogels schoot men naar NORRITS; die dezelve wederom schoot. Hierdoor kreegen zij beiden kennis van het geene geweeten diende te worden. Lang duurde het beleg: veelen van de ingezetenen waren den Spaanschen toegedaan, en de minsten waren Staatsgezind. Niet weinigen spraken van overgeeven, en kreegen veelen van de bezetting op hunne hand. Maar CORNPUT wilde ’er niets van hooren.
’t Gebeurde dat de Burgerij, op zekeren dag, gantsch oproerig op de Markt kwam, waarbij zig welhaast veele Soldaaten voegden. De Bevelhebber deed de getrouwe manschap in ’t geweer komen, en verscheen zelf op de Markt, zeggende tegen de Burgers: Pakt u weg, schelmen: hier past geen kakelen, om een eerlijk Soldaat den moed te beneemen; zij verstaan de zaaken beter dan gij. Door den ernst, waarmede hij deze woorden sprak, droopen zij allen weg; doch zeker Vleeschhouwer bleef staan, en zeide: wat zal het wezen, als wij niet meer te eeten hebben? waarop CORNPUT hem antwoordde: nog lang is het eer wij daar toe komen; en als wij dan daar toe gekomen zullen zijn, zullen wij u, en uws gelijken eerst opeeten; waarop de Vleeschhouwer mede stillekens afdroop.
Voordat CORNPUT naar Steenwijk trok, had hij alle de Soldaaten doen belooven, niet van overgave te zullen spreeken, voor dat hij 'er eerst van sprak, op straffe, van door den geenen, die naast hem stond, doorstoken te zullen worden. Deze groote Held is geweest Commandeur te Hasselt, te Coeverden, en ook Gouverneur van ’t Kasteel te Groningen.
Hij overleed ongehuwd, den 17den September 1611. In het voorgemelde geslachtregister hebben wij gezien, aan welke aanzienlijke familiën het door huwelijken vermaagschapt geweest is, en welke beroemde mannen, ten dienste van Land en Kerk, ’er uit voortgekomen zijn. De bovengemelde ANNA VAN DEN CORNPUT is gehuwd geweest aan Mr. JACOB DE WITT, en was moeder van het vermaarde broederpaar CORNELIS en JAN DE WITT.
Zie HOOFT, VAN METEREN, BALEN en meer anderen.