Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

CAMPIANA

betekenis & definitie

HEDA, die, bij alle Geleerden, bekend is voor één der naauwkeurigste onderzoekers van de kerklijke goederen, weleer aan Utrechts Bisdom behoorende, heeft in het licht gebragt, een lijst der kerklijke Leenmannen, (Vassalen), hoewel van een verdichten ouderdom, echter niet jonger dan van de twaalfde eeuwe. Hierin staat geschreven, dat geheel Campiana, (Kempenland) tot aan Toumoutervoerde, door beleening van den Bisschop van Utrecht bezeten werdt, van deszelfs opdisscher, den Hertog van Braband.

Een groot gedeelte van het oude land der Menapiers, liggende tusschen de Maas en de Schelde, dat hedendaags de Kempen genaamd wordt, en onder de gehoorzaamheid der Staaten van de Nederlanden behoort, in zo verre als het zig onder de Baronie van Breda en de Meijerij van den Bosch uitstrekt. Ook blijkt, uit het leven van S. STRUDO, beschreeven in de elfde eeuwe, dat de Ouden dit gewest Campiana genoemd hebben. Eén der beste uitleggeren van de Salische Wetten, GOTTEFRIDUS WENDELINUS, heeft zig veel moeite gegeeven, om, uit de beste Schrijvers, te bewijzen, dat dit Land, verscheidene eeuwen, den naam van Taxandriae gevoerd heeft; waaraan men ook geenzins behoeft te twijfelen: want die naam was eigen aan de zeekust, en werd dus ook, meenigmaal, aan de gantsche landstreek gegeeven; schoon het ook zeker is, dat die naam van Campiana zig niet verder dan over Kempenland uitgestrekt heeft.

Zie ALTING, Not. Germ. Inf. Part. II, p. 35.

< >