Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

BRAUNIUS, JOHANNES

betekenis & definitie

in het jaar 1628 geboren te Keitzellauter in de Paltz, alwaar zijn vader, die ’er Burgemeestet was, hem, op het zevende jaar zijns ouderdoms, door den dood ontrukt werd, en dat wel bij de ongelukkige plondering dier stad. Met zijne moeder begaf hij zig vandaar naar Metz. Gebrek aan goede opvoedinge was oorzaak dat hij in zijne jeugd niet veel vordering maakte, ja de studie geheel en al verliet, en zig naar Leiden begaf tot den koophandel, doch de Hoogleeraar CONSTANTIJN L’EMPEREUR bragt hem tot het beoefenen der wetenschappen te rug.

Zijne bekwaamheid won de gunst van den grooten COCCEJUS; en na vijf jaaren het onderwijs van dien vermaarden man en andere mannen genoten te hebben, deed hij eene reize naar Frankrijk, en, in het jaar 1655, naar Duitschland en Zwitserland. Vervolgens werd hij, door de Fransche Sijnode, naar Zeeland en Delft gezonden, ter ondersteuninge van de daar zijnde Leeraaren. In 1661 werd hij Waalsch Predikant te Nijmegen, en trouwde aldaar op den ouderdom van twee-en-veertig jaaren. In 1680 werd hij te Groningen beroepen, als Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en de Hebreeuwsche taaie, alwaar hij Ao. 1708 overleed. Het geschil, dat hij had met zijnen amptgenoot MARK, die hem van onrechtzinnigheid en Sabellianerij verdacht maakte, is bekend. BRAUNIUS verdedigde zig daartegen in verscheidene schriften. Onder de meest bekende van zijne werken, munt uit zijne Leere der Verbonden, in 4to.Zie L. V. BENTHEMS, Hollandsch School- en Kerken-staat, p. 273.

< >