Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BORSSELE, ’t Huis te of van

betekenis & definitie

plagt weleer te staan aan de zijde van ’t Voorhout, een weinig voorbij de Kloosterkerk in 's Gravenhage; doch door wie van dit geslachte het zelve gebouwd werd, is onbekend. Het huis was van die grootte en uitgestrektheid, dat deszelfs erve voorheen bijna de gantsche noordzijde van het Voorhout bedoeg, dat is, van het eene straatje tot het ander.

Naderhand is het in verscheidenene perceelen verdeeld, en het eene gedeelte aan den Ontvanger Generaal, Heer PHILIP DOUBLET, ten eigendom geworden; een ander gedeelte kwam aan MAGDALENA DOUBLET, en het derde gedeelte aan Heer JONATHAN VAN LUCHTENBERG, Rentmeester van Noord-Holland. Eindelijk is, in laater tijden, het grootste gedeelte gekomen aan Heer PHILIP DOUBLET, Heere van St. Annelant, die deze huizing veele jaaren bewoond heeft; na den dood van hem en zijne erfgenaamen werd dezelve, 1725, aan verscheidene perceelen verkocht. Ooit behoorde aan dit geslachte een Kapelle, aan de zuidzijde van het Choor in de Kloosterkerk in 's Gravenhage, zijnde de Sacristie; en deze afgebrand zijnde, werd zij, in het jaar 1435, door ANNA BOSSUIT, Gemalin van Heer JACOB VAN BORSSELE, Heer van Brigdamme en Duiveland, Stadhouder van Bergen in Henegouwen, weder opgetimmerd, met een Altaar versierd en met inkomsten voorzien. Den brief van vergunninge ter wederopbouwinge, door den Prior aan haar verleend, vindt men in MATTH. Analecta, Tom. VI. pag. 103. en bij de RIEMER, Beschrijving van 's Gravenhage, p. 385.

< >