mede uit het geslacht van VAN BORSSELE VAN DER HOOGE, Heer van Voorhoute, Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen van Braband, benevens andere Heeren, in 1663, afgevaardigd aan den Bisschop van Munster. Ao. 1697 werd hij Raad der Stad Middelburg, en in 1712, als Extraordinair Ambassadeur, gezonden aan Koninginne ANNA. Drie jaaren daarna werd hij bekleed met de waardigheid van Gewoonen Afgezant der Staaten, aan het Hof van Koning GEORGE DEN EERSTEN, en ook gevolmagtigd om dien Vorst niet deszelfs komste tot den throon geluk te wenschen.
Hij hield aldaar zijn verblijf tot den jaare 1723, en kwam vandaar te rug, met den roem van een bekwaam Staatsman te zijn. Door de Staaten van Zeeland werd hij, in het jaar 1728, aangesteld tot Gedeputeerde in de Vergaderinge der Staaten Generaal; welken aanzienlijken post hij bekleed heeft tot aan zijnen dood, die voorviel op den 5den Maart 1735. Hij werd begraven te Geldermalsum.In het jaar 1701 had zijn Hoog Edele zig in den echt begeeven met Jonkvrouwe MARIA ELISABETH VAN STRIJEN, dochter van den Heere Mr. QUIRIJN VAN STRIJEN, President in het Hof van Braband, bij wien hij éénen zoon, die jong gestorven is, verwekt heeft.