Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BODDAART, Pieter

betekenis & definitie

Rechtsgeleerde en Zoon van PIETER BODDAART, Kiesheer en Bewindhebber der Oostindische Maatschapije te Middelburg, geboren den 4den Augustus 1659. Tot manlijke jaaren gekomen, bekleedde hij, in zijne geboortestad, de aanzienlijke waardigheden van Raad, Schepen, Burgemeester en Bewindhebber der gemelde Maatschapije; ook was hij Curator der Latijnsche Schoole aldaar.

Behalven den ijver, waarmede hij die aanzienlijke posten bekleedde, was hij tevens niet minder ijverig in ’t beoefenen der wetenschappen; bijzonderlijk leidde hij zig toe op het onderzoeken der H. Schrift, waarvan zijne uitgegeevene werken ten getuigen strekken. Hij paarde de kennis der Godgeleerdheid met die der Dichtkunde, en overleed in het jaar 1732; laatende, uit zijn huwelijk met ANNA MARIA KIEN, na, éénen Zoon, den Heer en Mr. CORNELIS BODDAART Schepen en Raad der Stad Middelburg, en behalven dezen, twee Dochters.Zie PLEVIER, in zijne Opdragt van Paulus Brief aan de Galaten.

< >