Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BAKKER, Jan de

betekenis & definitie

bekend bij den naam van PISTORIUS, geboortig van Woerden, was Pastoor te St. Jacobswoude; hij is de eerste, van wien men, onder de Kerklijken van Nederland, gemeld vindt, dat hij de leer van LUTHER aannam.

Hier van werd hij spoedig verdacht en aangeklaagd, aangezien hij niet schroomde, in zijne onderwijzingen openlijk daar voor uittekomen. Allereerst werd hij te Utrecht op het Bisschopshof gevangen gezet, doch na de afkondiging van de Gendsche bevrediging ontslagen. Na dat ontslag werd hij, door den Heer van Warmond, naar het Woud gezonden. Vervolgens ging hij, bij leening, naar Woerden; aldaar vertoonde hij de plekken, die hij, door het draagen van ketens en kluijsters, in de gevangenis gekregen had. Naderhand weder gevat zijnde, werd hij in den kerker geworpen, en als de eerste Martelaar, in 's Hage, op den 15den September van het jaar 1525, in den ouderdom van zeven-en-twintig jaaren, verbrand. In de Kerk te Woerden, wordt nog tegenwoordig zijn afbeeldsel, als ook zijne ter doodbrenging, fraai geschilderd, bewaard, met een Latijnsch onderschrift, ’t welk in ’t Nederduitsch dus luidt: JOHANNES PISTORIUS, geboren te Woerden, als getuige der waarheid, in den Haag gemarteliseerd, 15 Sept. 1525.

Zijne marteling en dood is eerst in ’t Latijnsch beschreeven, door zijnen medegevangene G. GNAPHAEUS; daarna in ’t Nederduitsch vertaald, door Mr. JACOB VERWEIJ, en gedrukt te Leiden, in 3vo, 1652.

F. VAN MIERIS, Hist. der Nederl. Vorsten, II. Deel, bl. 214. BRANDT, Hist. der Reform. I. Deel, bl. 26 en 95. Rijnl. Oudh. bl. 313. Beschr. van ’t Bisdom Utrecht, II. Deel, bl. 349.

< >