een buurt in de Zevenwolden, in de Grietenij van Gaasterland, een uur van Staveren, en een half uur ten Oosten der Zuiderzee. De Pastorij van Bakhuizen behoorde weleer onder het Dekenschap van Staveren, en bragt doorgaans jaarlijks 100 Goudguldens op.
Volgens een handschrift der Utrechtsche Kerk, werd dezelve bekleed door een Monnik van de Orde van ST. BENEDICTUS. Dit Bakhuizen als ook Warns, geen Kerk hebbende, zijn gecombineerd met Hemelum. Bij deeze buurt ligt een klein meirtje, het Bakhuizer-wad genaamd; aan de tegenoverzijde van hetzelve stond wel eer de beroemde State, GALAMA, waar van, in het jaar 1664, het laatste overblijfsel gezien is. Uit de Grietenij, waar onder Bakhuizen behoort, toen met weerbaare manschap wel bezet, oorloogde, in het jaar 1486, IGO GALAMA, hoveling, en medestander van de Vetkoopers, tegen den Abt van Hemelum, en deszelfs medelanders.Geogr. Woordenb. bl. 34. Oudh. van Friesl. I. Deel, bl. 514; WINSEMIUS en SCHOTANUS.