een Dorp in de Meijerij van 's Hertogenbosch. Onder het Kerklijk distrikt van dit Dorp behoort Melis (Milheze). Onder de Parochie, die voortijds zeer uitgestrekt was, stond toen Gemert. In het jaar 1505, werd Bakel, nevens eenige andere Dorpen, door verpanding, tot eene Heerlijkheid gemaakt, doch gelost zijnde, wederom aan de Graaflijke Domeinen gehecht.
De inval, welken de Gelderschen, in 1512, in de Meijerij deeden, was allernadeeligst voor Bakel, doordien het, beneffens Asten, Geffen en Nieuwland, in koolen gelegd werd. In de schatting van het jaar 1525, over gantsch Braband geslagen, moest Bakel, ieder halfjaar, zes honderd vijftig guldens, vijftien stuivers, één penning en één mijt betaalen. Het heeft een ruime Kerk met een Toren, waarop een hoog spits staat. De Abt van Epternach is verpligt uit de Tienden, de Kerk te onderhouden. Het woonhuis van den Predikant, dat eerst tamelijk verre van het Dorp stond, is, na het pleegen van een geweldigen Huisbraak, in 1768, omtrent in het midden van het zelve geplaatst.’t Getal der Gereformeerden was ’er voorheen zeer klein: waarom hun Ed. Mogende, in het jaar 1680, goedvonden, dit Dorp met Gemert te vereenigen. In ’t jaar 1699 werd het daar van gescheiden: het Dorp staat nu, zo wel in ’t Kerklijke als Burgerlijke, op zig zelf; zijnde, wat het Burgerlijke betreft, Melheze alleen daaraan onderhoorig. Laat ons hier nog bijvoegen dat onder Bakel en Melhezen, behalven de Heiden en een gedeelte der Teelgronden, zeven honderd en negen Morgens Bouw- en Weiland behooren, en tezamen twee honderd zes en zeventig Huizen bevatten, die, zedert het jaar 1736, met een-en-dertig vermeerderd zijn. De Inwooners van beide plaatsen hebben hun bestaan van den Landbouw, en van ’t steeken van Peelturf, die met den naam van Bakelsche Klot bekend is. De Regeering bestaat uit zeven Schepenen, en een Secretaris, die zijn Ampt erflijk bezit.
Zie OUDENHOVEN, Beschrijv. van den Bosch, II Deel, p. 21; VAN HEURN, I. Deel, bl. 409-420; BACHIENE, B. bl. 567.