onderscheiden in Groot en Klein Ammers, twee Dorpen aan de Rivier de Lek; het eene, aan de linker zijde gelegen, is taamelijk groot, en behoort onder de Baronie van Liesvelt, en dus aan de Domeinen des Erfstadhouders, aan wiens Geslacht deeze Goederen gekomen zijn, in het Jaar 1636, voerende dezelve alhier hoog en laag Rechtsgebied. De Kerk van dit Dorp heeft eene langwerpige gedaante; de Toren, die zeer hoog is, pronkt met een fraaijen trans.
De Predikant van dit Dorp is Lid van de Klassis van Gouda en Schoonhoven.KLEIN AMMERS, zo als gezegd is, aan de overzijde van GROOT AMMERS, ’t welk dus onder de Alblasser, en dit in de Krimpener Waard geleegen is. Dit draagt ook den naam van Ammers Tol, naar den Tol, die hier plagt ontvangen te worden, en naderhand naar Schoonhoven verlegd is. Men wil dat dit aangenaam en vermaaklijk Dorp tot een Stad zoude aangeleid zijn, waar van de bewijzen nog heden in de Haven zouden te zien zijn. Ook vindt men aangetekend, dat hier, omtrent het Jaar 1300, de toevloed van Menschen zo groot was, dat ’er tweemaal ’s Weeks Marktdag gehouden werd. De Kerk is een fraai Gebouw; doch de Toren heeft weinig aanzien. De Bewooners geneeren zig met den Landbouw, het teelen van Hennip, en het maaken van Hoepelen. Dit Ammers behoort, nevens de Hooge Heerlijkheid Berg-Ambacht, aan Jonkheer GIJSBERT JAN, Baron VAN HARDENBROEK, Heere van Lokhorst, beschreeven in de Ridderschap des Lands van Utrecht; doch het hooge Rechtsgebied dier beide Dorpen aan de Graaflijkheid van Holland.