Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

AKENDAM

betekenis & definitie

een bijzonder gerecht in de gemeene Ambachtsheerlijkheid van Schooten, onder het Baljuwschap van Brederode, thans naar derzelver gelegenheid en verdeelinge, onderscheiden in Noord- en Zuid-Akendam, hebbende te zaamen één Regtbank, bestaande uit den Schout, die aldaar teffens Secretaris en Bode is, met 3 Schepenen, twee uit Noord- en één uit Zuid-Akendam. De Ambachten van Schooten, Akendam en Schotervlieland, welke de Armen der drie gehugten gemeen onderhouden, hebben te zamen twee Arm-meesters, die door Schout en Schepenen van ieder gehugt bij beurten worden aangeleid. Deeze twee Akendammen leggen ruim een half uur gaans van elkander, benevens de Ambachten van Hogerwoerd, Schooterbosch, Zaanen, Schooten en Schooter Vlieland.



Zuid-Akendam
, mede tusschen het Spaarne en den Delft gelegen, strekt zig genoegzaam tot aan de Stads Cingel Van Haarlem ten Zuiden, en de Ambachtsheerlijkheid van Hoogerwoerd ten Noorden. In deezen Gerechtsban, ziet men, bijna 200 roeden buiten Haarlem, de nog weinige overblijfzels van ’t huis te Kleef, ter rechter zijde van eenen weg, de Kleverlaan genaamd, die aan dit huis behoort. Zie verder de beschrijving hier van, onder ’t Art. KLEEF, (Huis te).



Noord-Akendam
legt tusschen Schooten en Velzen, ten Noorden; ten Oosten paalt het aan ’t Spaarenland of Spaarendam, loopende langs den Slaaperdijk, van omtrent Spaarendam tor aan de Zandpoort, door het zelve heen.



Tegenwoordige Staat,
VIII Deel, bl. 292 en 293.

< >