Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

ACHTHOVEN

betekenis & definitie

I. een uur gaans ten Westen van Vianen geleegen, is eene Ambachtsheerlijkheid met Leksmonde, behoorende aan den Heere Mourits Cornelis de Waal, Deken in het Kapittel van Oud-Munster, te Utrecht.

Zie LEKSMOND.

II. eertijds een Dorp, in de Groote Zuidhollandsche Waard; doch, in den vloed van 1421, benevens veele andere, verdronken.

VAN DER HOUVE, bl. 86.

III. een klein gehucht en Waterverlaat, tusschen Amsteldam en Woerden.

IV. dus genaamd naar de Acht hoven, of Hofsteden, waar uit eertijds het Dorp bestond, is thans volkrijk en welvaarende. Het Kapittel van St. Pieter te Utrecht verkogt dit, in den Jaare 1621; en het heeft nu, eenigen tijd, behoord aan den Heere F. van Collen, Schepen en Raad der Stad Amsterdam.

< >