Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

AA, Adolf van der

betekenis & definitie

[/i]en nog een anderen, die den toenaam van der AA droeg, vindt men op de lijst der Tekenaars van ‘t beruchte [i]Verbond der Edelen.

Adolf van der Aa[/i] was het ook, van wien men vindt aangetekend, dat hij, tot onderstand daar van, beloofd had op te schieten, eene somme van 400 Guldens. Toen men, in ‘t Jaar 1567, eenen aanslag op Walcheren op ‘t oog had, welke toevertrouwd was aan Jan van Marnix, Heere van Thoulouze, Broeder van den vermaarden St. Aldegonde, boezemvriend des Prinsen van Oranje, had de gemelde Heer van Thoulouze zamengespannen met Adolf van der Aa, die, tot deezen aanslag, volk te Antwerpen had aangenoomen: dat, echter, zo bedekt niet had kunnen geschieden, of de Regeering had ’er de lucht van gekreegen: waar door dezelve te niet liep, en hij, door Alba, ’er om gebannen werd. Volgens ROUCK en BUTKENS, was hij uit een Adelijk Brabandsch Geslacht afkomstig, doch onderscheiden van een ander van der AA, gelijk kennelijk is uit het onderscheid der Wapenen; zijnde het Wapen van dit geslacht een Schilds-Schaakbord, met roode en witte Ruiten, hebbende een zwarte Merle op een wit Veldje in den regter hoek; daar het ander een wit Bourgondisch Kruis op een rood Veld heeft. Deze Adolf, Zoon van Johan, Schildknaap en Schout te Mechelen, was gehuwd aan Sophia van Nispen. De Heer TE WATER bericht ons, dat hij het Verbondschrift der Edden mede onderteekend heeft; als mede, dat hij, in den slag van Jemmingen, den 21 van Junij 1568, gesneuveld is.

Zie J.W. TE WATER, Historie van ‘t Verbond, II. Deel. bl. 135.

Nog vindt men melding gemaakt van eenen Kapitein van der AA, die sneuvelde voor Geertruidenberg, 1589; en van eenen anderen, onder de Lijfwacht van Prins Maurits, in 1600.

Zie WAGEWAAR, Vaderl. Hist. VI. Deel, bl. 124, 224, 255. ’S GRAVEZANDE, Tweede Eeuwfeest der Middelburgische Vrijheid, bl. 65. VAN LOON, Penningk. I. Deel, bl. 405-414.

< >