bond v/d posterijen in vrijwel alle beschaafde landen ter regeling der internationale zaken o/d post betrekking hebbende, opgericht op initiatief v/d Duitschen dir.-gen. der Posterijen, Stephan.
Algemeen overzicht der wereldgeschiedenis
De Prae-historische tijd.
Reeds in de allervroegste tijden der menschheid moet er een streven hebben bestaan zich tot groepen aaneen te sluiten, omdat men gezamenlijk op zijn rooftochten en jachten meer succes kon verwachten dan als enkeling. Een begin der vorming van wat wij staten noemen, was er echter pas, toen de menschen niet meer rondzwierven, maar het land begonnen te bebouwen en er daardoor toe kwamen, zich vaste woonplaatsen te kiezen. De geschiedenis vangt aan, zoodra steden worden gebouwd, hetgeen reeds zeer vroeg het geval moet zijn geweest. In Bolivia berekent men den ouderdom van een stad op 13 000 jaren. Primitieve vormen van godsdienst moeten ook van den beginne hebben bestaan; in de oudste aardlagen zijn overblijfselen van afgodsbeelden gevonden. De noodzaak drong tot de allereerste uitvindingen, als die van het vuur, de ploeg, enz.
Wanneer en waar deze plaats hadden, ligt in het duister. Reeds zeer vroeg beschikte de mensch over een bewonderenswaardige vaardigheid in liet handwerk. Ook zeer hard materiaal als ivoor en steen wist hij te bewerken. Achtereenvolgens onderscheidt men den ouden en nieuwen steentijd, den metaaltijd, bronstijd en ijzertijd.
De Oudheid.
Het oude Egyptische Rijk 3400—2100 v. Chr.
De oudste volkeren waarvan de overlevering als het begin der geschiedenis kan worden aangemerkt en die door hun beschaving en kunst van invloed zijn geweest op de geschiedenis der volgende tijden, waren sedert ± 4000 v. Chr. de Egyptenaren, Assyriers, Babyloniers, Phoeniciërs en Israëlieten, alle van Semietische afkomst, behoorend tot het blanke of Kaukasische ras. Door het op geregelde tijden overstroomen van Nijl, Eufraat en Tigris tengevolge van liet smelten der sneeuw, waren de Egyptenaren en Mesopotamiërs verplicht, kunstmatige waterwerken aan te leggen. Deze zelfde regelmatige perioden van overstrooming waren oorsprong van de tijdrekening, gebaseerd op een jaar van 365 dagen, en van samenwerking tusschen de in Egypte en Mesopotamië ontstane staatjes en gemeenschappen. Uit dezen tijd dateeren tal van groote bouwwerken, systemen van maten en gewichten, geschriften, kunstwerken. 3400 v. Chr. vereenigde koning Menes alle rijken onder zijn éénhoofdige leiding.
De Egyptische koningen, beschouwd als góden regeerden als despoten. Omstreeks 2000 v. Chr. valt het Oude Rijk uiteen, doordat de verschillende provincies zich zelfstandig maken. Aan de benedenloop van de Eufraat vestigden zich reeds zeer vroeg een aantal Semietische stammen uit Arabië.
Het Babylonische Rijk
Babel werd hier de machtigste staat, die 2800 v. Chr. alle andere staten overheerschte. Babylonië bloeide o.a. onder Chammoerapi (2100 v. Chr.), totdat de Hethieten, een Klein-Aziatische stam, invallen deden en veel oneenigheid brachten. De koningen van Thebe herstelden de eenheid en streefden naar de wereldheerschappij van Egypte. Zij verkregen die over Syrië en Palestina, tot ± 1350 v.
Chr. Israëlieten en Filistijnen, evenals onderlinge twisten, de eenheid zware slagen toebrachten, en Tiglathpilesar I (± 1100 v. Chr.) en zijn opvolgers, de koningen van Assyrië, Babel onderwierpen. ± 700 v. Chr. werd door de Assyriërs ook Egypte veroverd.
Het Assyrische Rijk
Het Assyrische wereldrijk duurde echter niet lang. Na den val van Ninivé (G12) onder den aanval van Cyéxares, koning der Meden, werd het verdeeld en ontstonden de wereldrijken Babel en Mediê. Het NieuwBabylonische Rijk, dat korten tijd zeer bloeide, ging onder door strijd met de Meden. Medië werd veroverd door den Perzischen koning Cyrus (558—530), daarna onderging Babel hetzelfde lot.
Het Perzische Rijk
Darius l (522/485) bevestigde en vergrootte het Perzische Rijk. Dit verzwakte onder zijn opvolgers steeds meer tengevolge der ontevredenheid over het despotisch optreden van Darius’ opvolgers.
De Israëlieten
Grooten invloed op de wereldgeschiedenis hadden ook de Israëlieten, een Semietische volksstam, die ± 1400 v. Chr. om aan de onderdrukking der Farao’s te ontkomen, uit Egypte naar Palestina trok. Na het tijdperk der Richters, was Saul de eerste koning van Israël, opgevolgd door David (± 1000). Met Jeruzalem als hoofdstad, was Israël een theocratische staat. Na Salomo’s dood (933) splitste zich het Rijk in tweeën: Israël en Juda. Tiglathpüesar veroverde 734 een deel van Israël en voerde vele bewoners naar Assyrië.
In 597 nam koning Nebukadnezar van Babel Jeruzalem in en voerde een aantal aanzienlijken in ballingschap naar zijn land. Cyrus van Perzië liet de Joden in 539 teruggaan naar hun land.
De Grieken
Zij kwamen achtereenvolgens onder Grieksche en Romeinsche heerschappij. De Grieken waren een IndoGermaansche volksstam die uit Noordelijker streken naar het Zuiden van het Balkan-schiereiland waren getrokken (± 1000 v. Chr.) en zich daar voornamelijk op den landbouw toelegden. Noodgedwongen moesten zij wel levensmiddelen halen uit andere landen, waardoor zich een levendige handel en scheepvaart ontwikkelde. De vele staatjes der Grieken op hijna het geheele schiereiland behoorden ± 500 v. Chr. tot den Peloponnesischen statenbond, onder leiding van Sparta, dat tot de 3e eeuw v.
Chr. aristocratisch, d.w.z. door de aanzienlijksten werd geregeerd. Athene daarentegen, de hoofdstad van het landschap Attica, was gematigd democratisch van regeeringsvorm. In Athene heersebte veel oneenigheid tusseben de verschillende klassen, evenals in tal van andere Grieksche staatjes. Het gemeenschappelijk gevaar der Perzische oorlogen voorkwam verbrokkeling.