Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Gepubliceerd op 22-05-2021

Pius

betekenis & definitie

naam door verschill. pausen bij hun ambtsaanvaarding aangenomen, o.a.:

1) P. II (1405/’64), vóór zijn pausschap raadsman v. keizer Fr. III, als paus uitmuntend door zijn humanisme, geleerdheid en diplomatie;
2) P. IV (1499/1565), verzachtte de → Inquisitie en voerde diverse verbeteringen i/d Kerkelijken Staat in;
3) P. V (1504/1572), heilige, bracht met Philips II v. Spanje een verbond tegen de Turken tot stand en voerde in 1566 den Catechismus Romanus in;
4) P. VII (1740/1823), die Napoleon I tot keizer kroonde doch later bij dezen in ongenade viel en door hem gevangen werd gehouden;
5) P. IX (1792/1878), onder wiens pontificaat het dogma der pauselijke onfeilbaarheid werd afgekondigd en de wereldlijke macht v/d paus verloren ging;
6) P. XI *1857, onder wiens pausschap de Kerkelijke Staat hersteld werd.

< >