Insulinde, Indonesië, Ned. eil.-kolonie i/d Ind. Archipel tusschen Azië en Australië, bestaande uit duizenden groote en kleine eil., samen 1 915 300 km2 groot, verdeeld over Groote en Kleine Soenda-eil., Molukken en Nieuw-Guinea, administratief verdeeld in: Java met Madoera en de buitenbezittingen. 60,7 mill. inw., waarvan 21/« % vreemdelingen (242 400 Europ., 1 234 000 Chin.).
De inlandsche bevolking, t/h Maleisch-Polynesisch ras behoorend, kan i/e Indonesische (i/h W.) en een Melanesischc (i/h O.) groep worden verdeeld. De laatste is het talrijkst, beschaafdst en belangrijkst. Hoofdgodsdienst: Islam. — De meeste eil. zijn hoog en bergachtig (met uitzondering der kleine koraaleih), laagland langs de kust. Hooge temperatuur en tropisch mocssonklimaat met gering horizontaal temperatuurverschil; op sommige bergtoppen ligt echter eeuwige sneeuw. Een groot deel der eil. is bedekt met altijd groene oerwouden, i/h O. ook savannen en steppen; vele palmsoorten en edelhoutboomen (djati), pisang rotting, waringing, kenari, vele orchideeënsoorten. Groote zoogdieren: tijger, rhinoceros, tapir, banteng alleen op Borneo, Sumatra (olifanten) en Java, overal apen, wilde zwijnen, herten en vleermuizen; groote verscheidenheid v. vogels en slangen.
Van de talrijke insecten vormen vooral muskieten en witte mieren een plaag v/d menschen. De vele delfstoffen (goud, zilver, diamant enz.), die de bodem bevat, komen echter nergens in groote hoeveelheden voor. Alleen de ontginning v. tin, (Banka → Billiton Mij.) steenkool en petroleum (vooral in O. Borneo, O. Sumatra en O. Java is van belang.
Het hoofdmiddel v. bestaan is echter landbouw (rijst als hoofdvoedsel v/d inlandsche bevolking, verder mais, sago, cassave, cocospalmen). De Europ. cultures omvatten suiker en cacao (Java), rijst (Java), tabak, koffie en thee (Java, Sumatra), rubber (Sumatra, Java, Borneo), oliepalm (Sumatra). Suiker is de belangrijkste (198 000 ha. 25,8 mill. ton). Het voornaamste huisdier is de karbouw, de veeteelt is echter v. weinig beteekenis. De vischvangst geschiedt d/d inlanders vrijwel uitsluitend v. eigen gebruik, daar zij echter niet toereikend is, wordt veel uit Achter-Indië ingevoerd. De inlandsche nijverheid is vrijwel uitsluitend handwerksnijverheid, de Europ. hebben een weinig omvangrijke fabrieksnijverheid ingevoerd. De voornaamste uitvoerproducten zijn suiker, rubber en petroleum (50 % v/d gebeden uitvoer).
N.O.-I. wordt bestuurd door een Gouv.Gen. als plaatsvervanger v/d koningin, bijgestaan d/d Raad v. Indië en de Aigemeene Secretarie. De wetgevende macht berust b/d Slaten-Generaal in Ned., tezamen met Gouv.-Gen. en → Volksraad. Administratief is N.O.-I. verdeeld in gewesten, a/b hoofd waarvan een gouverneur, resident of ass.-resident (Billiton). Java is echter sinds 1925 in prov. verdeeld, evenals het gouvernement der Molukken. Gewestelijke afdeelingen worden door ass.-residenten bestuurd en onder hen staan de controleurs. Het inlandsch bestuur (dorpshoofd, onderdistrictshoofd, districtshoofd, regent) is a/h Europ. onderworpen. Alleen de dorpshoofden worden door het volk gekozen, de andere worden d/d regeering benoemd. In de vorstenlanden Soerakarta en Djokjakarta regeeren nog sultans, echter afhankelijk v/h Ned. gezag. In de buitenbezittingen zijn nog honderden zelfbesturende gebieden met een inlandsch vorst a/h hoofd.
Van de geschiedenis v/d O.-Ind. Archipel vóór de Ned. overheersching is weinig bekend en bovendien vormt zij geen geheel, daar de Archipel nimmer een staatkundige eenheid heeft gevormd. Chineesche handelaren en zeeroovers moeten de eil. echter reeds v/h begin v. onze jaartelling hebben bezocht. Korten tijd later zijn uit VoorIndië Hindoes gekomen, misschien oorspronkelijk eveneens om te koopen wat er te koop was en weg te halen wat niet te koop was, maar zeker om er hun godsdienst te verbreiden. Zij stichtten koloniën i/h bijzonder op Java doch ook elders en tenslotte slaagden zij er in geheel Java onder hun heerschappij te brengen. Achtereenvolgens heerschten verschill.
Hindoe-vorsten o/h eil., doch v/h laatste rijk, dat v. Modjopait, zijn de meeste herinneringen bewaard gebleven. Op het eind der 15e en i/h begin der 16e eeuw is a/d Hindoesche heerschappij door Mohammedanen een eind gemaakt en met uitzondering v. Bali werd de Hindoesche godsdienst i/d Ind. Archipel d/d Mohammedaansche verdrongen. Herinneringen a/d Hindoesche overheersching zijn echter ook nu nog niet alleen i/d inlandsche zeden en gewoonten, maar ook i/d vorm v. oude bouwwerken (Boroboedoer) over den geheelen archipel te vinden.
Een eeuw na de Mohammedanen verschenen de Europeanen in Indië, dat een twistappel werd tusschen Portugeezen, Spanjaarden, Engelschen en Nederlanders, waarbij de laatsten ten slotte het grootste gedeelte v/d buit i/d wacht sleepten. De geschiedenis der Ned. overheersching is dezelfde als die v/d → O.-Ind. Compagnie (1600/1795). Daarna is Indië i/h lot v. Ned. betrokken en behoort haar geschiedenis tot de → Vaderlandsche geschiedenis. Men zie verder de artikelen over de verschill. eil.