Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

SURINAME

betekenis & definitie

Ingesloten tussen Venezuela en Brazilië liggen in het noorden van Zuid-Amerika drie betrekkelijke kleine gebieden. Ze staan bekend als de drie Guyana’s.

Het meest oostelijk gelegen van de drie is Brits Guyana: een Engelse kolonie met binnenlands zelfbestuur. In het westen ligt de Franse provincie Frans Guyana. Daartussenin ligt een gebied, dat al eeuwenlang nauw met Nederland verbonden is geweest: Suriname (of Nederlands Guyana, zoals het in het buitenland wel eens wordt genoemd); vroeger een kolonie, thans een van de drie Koninkrijksdelen.Dat wil zeggen, dat Suriname een grote mate van zelfstandigheid geniet; zijn eigen ministers en zijn eigen volksvertegenwoordiging heeft en alleen buitenlandse zaken en defensie overlaat aan Nederland. De zelfstandigheid van Suriname werd op 29 december 1954 officieel vastgelegd.

Suriname heeft een oppervlakte van 162.000 km2; het is dus meer dan vijf keer zo groot als Nederland. Terwijl Nederland echter ruim 12.000.000 inwoners heeft, wordt Suriname slechts bewoond door 330.000 mensen. Vreemd is dat niet. Het grootste gedeelte van dit tropische land is bedekt met dichte oerwouden en alleen een smalle kuststrook is tot nu toe in ontwikkeling gebracht. In die kuststrook ligt de schilderachtige hoofdstad Paramaribo (110.000 inwoners) en enkele andere stadjes, zoals Nieuw-Nickerie, Moengo en Albina. In het jungle-achtige binnenland vindt men alleen enkele Indianen- en Bosnegerdorpen. De Indianen zijn de resten van de oorspronkelijke bevolking van het land; de Bosnegers zijn de afstammelingen van slaven, die in de slaventijd van de plantages ontsnapten en in de barre wildernis terugvielen op hun primitieve gewoonten en gebruiken.

In totaal wonen er in de wouden 1 38.000 Indianen en Bosnegers. De laatsten worden tegenwoordig ook vaak Boslandcreolen genoemd.

De rest van de bevolking van Suriname bestaat uit een mengelmoes van rassen. Behalve uit blanken, bestaat de Surinaamse bevolking voornamelijk uit Creolen (afstammelingen van de zwarte slaven, die na de afschaffing van de slavernij in 1863 vrij werden) en uit Hindoestanen. De Hindoestanen zijn afstammelingen van de Indiase werkkrachten, die na de afschaffing van de slavernij vrijwillig naar Suriname kwamen om daar het werk op de plantages over te nemen. Van zulke werkkrachten stammen ook de Javanen af, die na de Creolen en de Hindoestanen de derde bevolkingsgroep van Suriname vormen. Tenslotte zijn er ook nog de Chinezen; zij zijn echter verre in de minderheid.

Aan het hoofd van de Surinaamse regering staat de gouverneur, die in het verre Koninkrijksdeel de Koningin vertegenwoordigt.

Vroeger was die gouverneur altijd een Nederlander; sinds 1962 is het echter een Surinamer.

Suriname is verdeeld in de districten Brokopondo, Commewijne, Coronie, Marowijne, Nickerie, Saramacca en Suriname, terwijl de hoofdstad Paramaribo een afzonderlijk bestuursdistrict vormt. Aan het hoofd van deze districten staat een districtscommissaris. Verscheidene van deze districten zijn genoemd naar de grote, nog ongetemde rivieren, die dwars door de Surinaamse jungle stromen. Op kleine gedeelten na zijn deze rivieren alleen bevaarbaar voor kano’s, de zg. korjalen.

Toch zijn deze woeste rivieren voor de toekomst van Suriname van grote betekenis. Hun stroom is zo krachtig, dat ze gemakkelijk gebruikt kunnen worden voor het opwekken van goedkope elektriciteit.

De belangrijkste rivieren van Suriname zijn de Suriname, de Marowijne, de Tapanahoni, de Saramacca, de Corantijn, de Coppename, de Cottica en de Nickerie. Van deze acht is de Suriname al in dienst van de mens gesteld. In de benedenloop van deze rivier is bij Affobakka een grote dam gebouwd, die in 1963 is gereed gekomen. Na de sluiting van de dam heeft zich een uitgestrekt stuwmeer gevormd, dat in de nabije toekomst grote hoeveelheden elektriciteit zal gaan leveren. De elektriciteit van dit zg. Brokopondo-projekt is voor Suriname van grote betekenis.

Een van de belangrijkste delfstoffen van het land is namelijk bauxiet: een rood ertsgesteente, dat gebruikt wordt voor de vervaardiging van aluminium. Voor die bewerking zijn namelijk grote hoeveelheden elektriciteit nodig en nu de dam bij Affobakka gereed is, komt die elektriciteit beschikbaar. In de toekomst zal er in Suriname dan ook een grote aluminiumindustrie verrijzen.

Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd Suriname door Nederland nogal stiefmoederlijk behandeld. Het land, dat in 1667 in Nederlandse handen kwam, toen we het met de Engelsen ruilden voor Nieuw-Amsterdam (het tegenwoordige New York!), telde aanvankelijk talrijke plantages. In de 19e eeuw kwamen deze landbouwcultures echter tot verval; niet alleen door een ernstige ziekte onder het suikerriet, maar vooral doordat de belangstelling in Nederland veel meer uitging naar het tegenwoordige Indonesië.

Na de oorlog en vooral nadat Suriname zelfbestuur had gekregen, kwam daarin verandering.

Nederland stelde in het kader van een Tienjarenplan grote geldsommen beschikbaar, niet alleen voor de aanleg van wegen en sociale voorzieningen maar ook voor de ontwikkeling van land- en bosbouw en voor een speurtocht naar minerale bodemrijkdommen.

Omdat het land zo groot is en vooral in de binnenlanden het reizen over land praktisch ondoenlijk is, vond die speurtocht vanuit de lucht plaats.

Daartoe werden eerst een aantal ‘airstrips’ aangelegd: primitieve vliegvelden diep in het binnenland, waarop kleine vliegtuigjes konden landen. Vliegtuigen met ingenieuze apparatuur aan boord begonnen vervolgens vanuit de lucht te zoeken naar sporen van ertsrijkdommen. Waar die sporen werden gevonden, verschenen spoedig landexpedities, die opereerden vanaf de airstrips. Op die manier kon Suriname in betrekkelijk korte tijd mijnbouwkundig geïnventariseerd worden. Een van de belangrijkste ontdekkingen van deze ‘Operatie Sprinkhaan’ was het voorkomen van geheel nieuwe voorraden bauxiet in oostelijk Suriname.

Suriname’s andere bodemrijkdommen bestaan verder uit goud, diamant, platina, mangaan en beryllium.

Een van de belangrijkste pijlers onder de Surinaamse economie is verder het kostbare hout uit de tropische bossen. Eveneens na de oorlog is de exploitatie van de Surinaamse bossen met voortvarendheid ter hand genomen. Die exploitatie bestaat niet alleen uit het kappen en verwerken van bomen maar ook uit het aanplanten van jonge bomen in daarvoor geschikte gebieden.

Waar het Suriname nog aan ontbreekt zijn goede verbindingswegen. De rivieren zijn voor het grootste gedeelte onbevaarbaar. Suriname heeft wél een zeer moderne luchthaven: Zanderij. De landingsbanen van Zanderij zijn geschikt voor de modernste straalverkeerstoestellen en worden regelmatig gebruikt. Niet alleen door de KLM maar ook door enkele Amerikaanse maatschappijen. Suriname is een zeer boeiend gebied met verscheidene toekomstmogelijkheden. Pioniers kunnen er de handen uit de mouwen steken om op die manier mee te helpen aan de ontwikkeling van dit tropische Koninkrijksdeel.

< >